Verleden en toekomst
van het
economische Schelde-landschap
door
T. A. J. W. Schorer en M. G. Verburg
„De Grevelingen is voor diepgaande schepen rede
lijk bevaarbaar. Op de banken Paardeplaat, Dwars
in de weg, de Springer, de Middelplaat, de Schaar
van Renesse, vindt men mosselen die door lieden uit
Bruinisse worden gevist. De zee heeft hier veel ver
woest, hetgeen blijkt uit de oude grens tussen Holland
en Zeeland. Sommelsdijk behoorde bijvoorbeeld tot
Zeeland. Andere dorpen op het huidige Flakkee be
hoorden tot de ruwaardij van Putten dat voorheen
door de Biezingen van Voorne werd gescheiden."
Wij geven hier weer wat Van der Aa schrijft in een
van de dertien delen van zijn Aardrijkskundig Woor
denboek der Nederlanden, getiteld Zeeland, geda
teerd 1846-1851.
Er klopt nauwelijks een zinsnede meer van. De
Grevelingen is bijna afgesloten, alleen toegankelijk
voor jachten; de mosselcultuur is er nagenoeg ver
dwenen. De zee is de gelegenheid ontnomen nog veel
te verwoesten, aan de oostkant door de aanwezigheid
van de Grevelingendam, aan de westkant door de
dam in het Brouwershavense Gat, in staat van vol
tooiing.
Een nieuw aardrijkskundig woordenboek deel
van de komende Zeeuwse encyclopedie zou het
trefwoord in modern jargon heel anders omschrij
ven. Hoofdaanduiding zou zijn: groot nationaal park
met als hoofdbestemming watersport, kern van de
brede groene gordel tussen de Rotterdamse Water
weg en de Westerschelde.
Veel verder kan de prognose niet gaan; misschien
is zij er al stevig naast. Immers Rotterdam wil op
Goeree-Overflakkee een grote nieuwe stad bouwen
van 500.000 inwoners teneinde zijn grote haven
plannen in de Hoekse Waard te bemannen. Van een
nationaal park zou dan nauwelijks meer sprake zijn.
Tallozen van de nieuwe inwoners zouden zelfs bui
tenlandse arbeidskrachten zijn.
Het is niet voor het eerst in de geschiedenis dat de
Scheldedelta in het geding is, economisch, politiek
en militair, steeds omwille van haar economische en
strategisch-geografische positie. L. W. de Bree be
lichtte in 1945 het militaire lotgeval van „Walche
ren onder vreemde heersers" met als sprekende
hoofdstukken: de Denen op Walcheren, Spaanse
troebelen, de Franse overheersers en het Duitse juk,
en als tijdsspanne 841 tot 1944. Het eiland stond
steeds in hetzelfde gesternte als Antwerpen. Zou
trouwens de stichting van de kloostergemeente der
Norbertijnen op Walcheren omtrent 1150 vanuit de
Sinjorenstad alleen maar een geloofsdaad zijn ge
weest? Kloosters waren ook produktiehuishoudingen
met omvangrijke in- en uitvoer.
De staatkundige geschiedenis illustreert eveneens
de exclusieve betekenis van het Zeeuwse. In De Lage
Landen bij de zee (p. 111) schrijven de Romeins:
„De Hollandse expansie naar het Noorden en Oos
ten ging buiten de grote politiek om, die naar het
Zuiden, over Zeeland bewester Schelde (Walcheren
en de Bevelanden), stond er middenin". De on
enigheid tussen de graven van Vlaanderen en Hol
land begon omstreeks het midden van de. twaalfde
eeuw en wel om een riviertol in Geervliet. Guy van
Dampierre lijdt een nederlaag in 1253 bij West-
kapelle. In 1304 wordt een Vlaamse vloot die een
inval in Holland beraamde bij Zierikzee verslagen.
In 1323 tenslotte regelt het verdrag van Parijs de
aanspraken. „Zeeuws Vlaanderen" blijft Vlaams. Dit
verdrag heeft de Republiek twee en een halve eeuw
93