1) Over Kornelis Baart vindt men alleen een kort levensbericht in F. Nagtglas, Levens
berichten van Zeeuwen, I (Middelburg, 1890), blz. 17 en in N.N.B.W., II, kol. 53 (C. de
Waard). De Middelburgsche courant maakte geen melding van zijn overlijden.
2) Lourus Baart heeft zich eveneens in Middelburg gevestigd, waar hij op 14 juni 1898
is overleden. Hij was eerst handelsreiziger, later winkelier en eveneens een vooraanstaand
lid van V.W., waarover zo aanstonds zal worden gesproken. In de jaarboekjes van 1864-
1865 en 1865-1866 zijn gedichten van hem opgenomen en in 1872 bood hij een bundel van
zijn gedichten in hs. aan. Bij zijn overlijden was hij redenaar en bibliothecaris der werk
plaats van de vrijmetselaarsloge ,,La Compagnie durable".
3) Over de Amsterdamse afdeling van V.W. schreef S. Duparc een artikel V.W. (Jaarboek
Amstelodamum, 34, 1937, blz. 140-209). Daarin deelt hij blz. 189, noot 1) mee dat van
het archief van de afdeling Middelburg geen spoor meer te vinden is; zelfs de opheffings
datum kon niet worden nagegaan.
4) Baart heeft in de vergaderingen van V.W. geregeld voordrachten gehouden, o.a.
van zijn eigen gedichten. Tussen 1853 en 1865 heeft hij in de jaarboekjes een aantal ge
dichten gepubliceerd, o.a. De Walchersche boer, physiologie, in den trant van den .School,
meester" (1864-1865), dat als bijlage A bij dit art. is opgenomen. Ook heeft hij er enkele
niet in druk verschenen voordrachten gehouden, o.a. Eene historische verklaring van het
Driekoningen-feest en andere volksfeesten (1872).
In de Middelburgsche courant vond ik twee feuilletons van hem iets over onze volksge
bruiken (27 april 1878) (misschien is dit de tekst van de voordracht van 1872) en Uit ons
volksleven (13 mei 1878). In het laatstgenoemde staat het citaat over de Franse Calvijn.
5) Westkapelle (Middelburg, 1889), blz. 13.
6) Deze Nijverheidsvereniging werd op 3 oktober 1864 opgericht te Middelburg. De oprich
ters waren N. Verhulst Wz., A. den Boer, K. Baart, P. A. Verhulst, W. L. Woutersen,
C. H. J. van Benthem Jutting, F. M. Beunke, J. G. van der Harst, F. Nagtglas, W. Appel,
E. K. Boudewijnse en L. W. Roelse. De drie andere Westkappelaars zijn natuurlijk de beide
Verhulsts en Roelse.
Over de Westkappelse vereniging schreef N. Verhulst Wz. in een art. Fonds van handel
en nijverheid te Westkapelle (Sloet's Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek,
22, 1862, blz. 396-416).
7) Een blik in de gemeenschappelijke woning. Gedrukt bij de Gebroeders Abrahams. Middel
burg, z.j. (24 blzn.).
8) Charles de Coster, La Zélande (Le Tour du Monde, 28, 1874), p. 194.
9) Over Lucie Baart schreef ik in het Mededelingenblad van de Sociaal-historische studie
kring, no. 20, 1961, blz. 8-10. Zie verder de in noot 50 genoemde literatuur.
10) Aan Mejuffer M. E. Baart. Na de voordracht van het Haantje van den toren. Een blad
in plano, ondertekend: November 1870. J. C. Altorffer. v.w. Zie bijlage B. Een exemplaar
bevindt zich in het Documentatiecentrum van de Prov. Bibliotheek van Zeeland.
11) Over Mina Kruseman zie men Jan ten Brink, Geschiedenis der Noord-Nederlandsche
letteren in de XlXe eeuw, III (Rotterdam, 1904), blz. 424-427; S. Kalff, Iets over Mina
Kruseman (Vragen van den Dag, 34, 1919, blz. 670-686); Jo van Ammers-Küller, Een
pionierster; Mina Krüseman en haar verhouding tot Multatuli (Amsterdam, 1921); Grote
Winkler Prins, 11 (Amsterdam - Brussel, 1970), blz. 428.
12) Mina Kruseman, Mijn leven (Dordrecht, 1877), I, blz. 307-308; Delft, 30 maart 1873.
In het vervolg noteer ik de bladzijden in de tekst achter elke aanhaling of vermelding,
indien wenselijk met de datum waarop en de plaats waar de brief geschreven is.
13) Elize Baart, Koket. (Voor rekening van de schrijfster). Middelburg, De Gebroeders
Abrahams, 1874. (29, III blzn. Een exemplaar is in de U. B. te Amsterdam.