Over een dergelijk over de puthaak gesloten huwelijk schrijft in 1859 de
journalist Van der Bilt la Motte in het jaarboekje Cadsandria 31Van der
Bilt werkte toen bij de „Netherlands Land Enclosure Company", een voorna
melijk met Engels geld gedreven maatschappij, die inpolderingswerkzaam
heden benoorden de Reigersbergsche polder verrichtte. Het werk is op een
volkomen fiasco uitgelopen. Op 26 september 1853 ging de nieuwe polder
door een storm verloren. Van der Bilt laat zijn verhaal spelen op een zater
dagavond in juni 1853 „Hier naderen wij de uit stroo en sparren gebouw
de hut van den polderjongen. Voor de uit een enkele plank samengestelde
deur staat zijn schuyerwagen en spade en aan den wal ligt zijne met zoden
geladene vletschuit vastgemeerd. 't Zijn de eenige wapenen waarmede hij
het element bestrijdt, de doode machines, die zijne kracht in beweging
brengt; ginds op eenigen afstand verheft zich de jeneverkrocht, waar de op
brengst van den arbeid zijner handen wordt verbrast, zijn ligchaam ontze
nuwd en zijne ziel van het laatste edel beginsel dat welligt hem nog bleef, 1