TENIETGAAN DOOR NIET-GEBRUIK
In Zeeland hebben zich gevallen van tenietgaan van veerrechten voorgedaan,
nadat de ambachtsgerechtigden van Baarland, St. Philipsland en Kruiningen
omstreeks 1880 hun veren tijdelijk hadden opgeheven resp. een algemene
vergunning tot overzetten hadden gegeven. Ingevolge art. 2004 B.W. ver
jaarde een eventuele vordering tegen de provincie c.q. de provinciale stoom-
bootdienst, welke inbreuk maakte op het monopolie van de ambachtsheren,
zodat het heerlijk overzetveer niet meer kon worden uitgeoefend, na verloop
van dertig jaren. De Verenwet van 5 juli 1921 heeft een regeling getroffen
over het vervallen van de veerrechten tengevolge van niet-gebruik nl. de
veren, welke de laatste vijf jaren feitelijk waren verlaten (art. 11). Voorts
gaat het veerrecht teniet door de feitelijke verlating van het veer door de
gerechtigde gedurende één jaar, verlopen na het inwerkingtreden van die
wet (art. 12). Ingeval de veerrechten zijn vervallen is ieder bevoegd een
veer in te stellen met inachtneming van de wettelijke bepalingen (Verenwet
en Provinciaal Reglement op de overzetveren).
TENIETGAAN TENGEVOLGE VAN MAATREGELEN VAN DE OVERHEID
De verenwet geeft de mogelijkheid van vervallenverklaring of opheffing van
veerrecht. In de vorige eeuw is de vraag onder ogen gezien of onteigening
van de voor een veer benodigde grond de onteigening van veerrecht tot ge
volg heeft, daar men inzag dat de onteigeningswet ter zake van het recht van
veer niet van toepassing was.
BRUGRECHT
Voor de aanleg van een brug door de veergerechtigde had deze een octrooi
van de souverein nodig. Bij de vervanging van het veer over de Eendracht
bij Tholen door een brug in 1928 is wel sprake geweest van een omzetting in
een brugrecht. Deze kwestie is later na het herstel van de brug na 1945
weer ter sprake gekomen.
SCHADEVERGOEDING BIJ DE AANLEG VAN EEN DAM,
DIJK, BRUG OF TUNNEL
Bij het aanleggen van bruggen heeft in Zeeland steeds overleg met een
schadeloosstelling van de ambachtsheren plaatsgehad. Elders heeft de over
heid geen veerrechten afgekocht, hetgeen tot processen aanleiding heeft
gegeven.
AANSTELLING VAN VEERSCHIPPERS
Degene aan wie het recht van veer toekomt is niet gehouden een veerschipper
aan te stellen. Hij riskeert echter, dat zijn veerrecht ingevolge de Verenwet
na verloop van één jaar tenietgaat.
VAARPLICHT
De vaarplicht is het voorwerp geweest van enige regelingen van de overheid,
te beginnen met een ordonnantie van Karei V van 1524.