brengen in Radermacher's beeld dan bij Nagtgias het geval is. 21Maar pas uit Betje Wolff's brieven komt hij in levende lijve te voorschijn. Het eerst noemt ze hem in een brief aan mr. Noordkerk van 13 augustus '69. 22) Ze heeft "gepasseerde week een allercharmantse brief" van R. ontvangen, waarin hij zijn verrukking over Walcheren "zoo levend en gulhartig toont, dat het mij eere doen moet" en haar verzekert dat "niets hem meer smart, dan dat hij mij niet eers (eerder) heeft aangetroffen". Waarop hij tekent: "Uwen vriend en de groote verwonderaar uwer alleruitmuntendste gaaven". "De pourtraites zijner familli" (hij heeft op dit moment een zoontje en twee doch tertjes) zijn bij de brief gevoegd. Het lijkt, zelfs voor de vriendschapsdweperij die tijd eigen, al te veel op eens voor een eerste contactMoet misschien "eers" worden uitgelegd als vóór deze zomer Had Radermacher tot de bezoekers op "Altijd Wel", het buitenhuis van de oude heer Bekker op Souburg behoord, en zich daarna a fond in haar dichtwerk verdiept? Dat Betje in dezelfde superlatieve stijl heeft geantwoord, ligt in haar com mentaren aan Noordkerk besloten. Een allerhartelijkste dankbetuiging voor de gezonden "pourtraites" zal niet zijn vergeten, waarbij een gevoelvolle uitweiding over zoveel huwelijksgeluk geheel in de lijn zou liggen. Hoe anders te verklaren, dat hun correspondentie in de herfst van '69 een wending neemt, waarin persoonlijke confidenties van Radermacher over zijn huiselijke moeilijkheden de boventoon voeren Merkwaardig genoeg vloeit uit deze ontboezemingen tevens een discussie voort over Voltaire's gevaar lijke "deïsterij"; in een brief van 2 januari 1770 horen we er meer van. 23) Het debat is dan in volle gang en neemt Betje zo geheel in beslag, dat ze eerst veel verder in de brief de aanleiding ertoe verteltR's vrouw is van "zeer raisonable" sinds enige tijd "super-super-fijn" geworden; dit heeft hem in de richting van voltairiaans anti-christendom gedreven. 't Is mij in mijn ziel leet dat zulk een edel mensch niet gepersuadeert is van la religion cré- tienneWij zijn hierover in brede Correspondentie, zijn Ed. schreef me onlangs 11 zijen vol", aldus Betje, en ze heeft hem even uitvoerig geant woord. Radermacher wist genoeg van Betje Wolff af, om van haar begrip en sym pathie te verwachten in zake zijn vrouw's "super-fijnheid". Maar hij vergist zich in haar standpunt tegenover Voltaire, zoals dit ook bij andere "philo- sophische" vrienden van haar wel voorkwam. Zij mag de grootste bewonde ring hebben voor Voltaire als dichter en toneelschrijver, voor de ongelovige spotter heeft ze niets dan afkeer en ze is genoeg op de hoogte van de deïstische en epicuristische lectuur om haar zeeuwse vriend op dit stuk schaakmat te zetten. Ze weet hem op zijn brief van elf zijdjes zo krachtig van repliek te dienen, dat R., geïmponeerd door baar belezenheid, terug krabbelt met een betuiging van waardering "voor de liefde die (zij) hem be toont, om (hem) van dwaling tot waarheid te brengen". 24) Niet tevreden met dit voorlopige succes haast Wolffje zich de kroon op haar werk te zetten en heeft zich voor haar vriend aan het vertalen gezet van een vrijzinnig engels werkje Het leven van Jezus van William Craig, dat kort daarop het licht zal zien. Zij voegt er een Voorrede bij, die als de belijdenis kan gelden van haar zeer ruim en persoonlijk geloof en in de kringen van haar "redelijke"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 23