II. DAVID-HENRY GALLANDAT.
INLEIDING.
Deze vlissingse medicus had de goede gewoonte om zowel persoonlijke
brieven als vakcorrespondentie te bewaren en volgens jaar en datum te or
denen. Ze bleven in de familie behouden. Een achterkleinzoon, R. H. J.
Gallandat Huet, ontdekte in 1848 (hij was toen dertien jaar) in zijn ouder
lijk huis te Hulst twee dikke quarto delen brieven. Verzamelingen van ge
meenzame Brieven van goede Vrienden die niet van de Kunst (geneeskunst)
zijn. De bundels doorbladerend vindt hij „midden in het tweede deel een reeks
gemeenzame brieven eener vriendin, wier naam mij bekend was zij waren
van Betje Wolff" 1). Nader onderzoek levert in het eerste deel een niet min
der belangrijke ontdekking op brieven van Betje's oudste broer Laurens
Bekker, ,,die Gallandat's belangen te Vlissingen waarnam, terwijl deze zich
te Parijs oefende in het vak zijner keuze, de heel- en verloskunde". Het
waren de oudste der verzameling, geschreven tussen 9 april 1759 en 15 fe
bruari 1760 2).
De vondst laat de jongen niet los. Hij leest en herleest de brieven en als
student te Leiden loopt hij met het plan rond ze uit te geven als onderdeel
van een omvangrijk werk over „Betje Wolff en haren tijd". Maar de gelegen
heid ontbreekt hem om zich voldoende in haar letterkundig werk te verdiepen.
Als hij echter, ditmaal uit de nalatenschap van een oom van moeder's kant,
de Huets, nog een bundel ontdekt uit een latere periode van Betje's leven, 3)
komt het in 1884 eindelijk tot een uitgave, zij het op veel bescheidener
schaal, met de titel Van en Over Betje Wolff - geboren Bekker, uitgegeven
door Mr. R. H. J. Gallandat Huet. Aantekeningen uit andere brieven of fami
liepapieren met betrekking op Betje en haar familie werden bijgevoegd.
Hoeveel er later nog aan den dag is gekomen van Betje's correspondentie,
deze uitgave is en blijft van onschatbare waarde, met name voor Betje's
vlissingse tijd en haar betrekkingen tot Zeeland.
Betje Bekker kende David-Henry Gallandat al uit haar kinderjaren. Hij is
zes jaar ouder dan zij, maar als schoolkameraad van haar broers, vooral
van Jan, komt hij geregeld bij de familie Bekker aan huis.
In 1744 hij is dan 12 jaar was hij uit Zwitserland naar Vlissingen ge
komen. Hij was half-zwitsers half-frans van geboorte zijn moeder, een franse
refugiée, was naar het canton de Vaud uitgeweken en daar met een zwitser,
Martin Gallandat getrouwd. 4) Het gezin woonde in Yvonand, een dorpje aan
het meer van Neuchatel; daar wordt, als de jongste van negen kinderen,
eind mei of begin juni 1732 (zijn doopdatum is 9 juni) David-Henry geboren.
Als hij nauwelijks zes jaar is sterft zijn vader; nadat hij de dorpsschool heeft
doorlopen besluit zijn moeder haar vlugge intelligente jongste zoon naar haar
broer te zenden, die bereid is zijn verdere opvoeding op zich te nemen. Deze,
J. H. de Bruaz, had in Vlissingen een toevlucht gevonden en daar als stads
chirurgijn een goed bestaan opgebouwd.
De overgang moet voor David-Henry niet al te moeilijk zijn geweest. Behalve