Dit is ook logisch. De 18de eeuw wordt gekenmerkt door een aantal funda mentele ontdekkingen op physisch gebied en door een aantal revolutionaire uitvindingen, die in hun uitvoering het totale wereldbeeld zullen veranderen. Ondanks rationalisme is de mystiek een factor in het denken en doen van de 18de eeuwse mens. Goethe, de universele geest, schrijft in zijn Faust de mystieke regels "Alles Vergangliche ist nur ein Gleichnis, das Unzulangliche, hier wird's Ereignis" en doet physische proeven. Het pas ontdekte terrein van de natuurwetenschappen prikkelt kennelijk de weet- en leergierigheid. Men wil waarnemen, registreren en kennis uitwisselen. In deze 18de eeuw worden een aantal basiswetten ontdekt. De verbijsterende technologische ontwikkelingen van heden, stoelen in feite op hetgeen toen op gang kwam. In deze ontwikkeling van twee eeuwen, nemen de laatste 50 jaar een zeer 4 bijzondere plaats in. Ik vraag mij af of er in de geschiedenis van de mensheid ooit een halve eeuw is geweest, waarin zulke overrompelende evoluties hebben plaatsgevonden als wij thans meemaken. Schrijvend, heb ik er even aan gedacht U uit te nodigen naast elkaar te zet ten de automobiel van 1919 en de auto van 1969, het vliegtuig van 1919 en de jet van 1969. Maar ik realiseerde mij, dat tot dat beeld ook behoort het terrein van de antibiotica, de ruimtevaart, de laserstraal, de radio, de televisie, de radar, de kernsplitsing en nog zoveel meer, dat mij de moed ontzonk. Weer kwam een vraag op zou er heden anno 1969 wel één mens bestaan, die al deze gebieden van wetenschap en techniek beheerst of zelfs maar op zinnige wijze overziet? Ik betwijfel het. Nog een vraag ligt in dit onoverzichtelijke, in deze specialisatie zonder evidente samenhang, waarin de ratio van het totaalgebeuren meer een abstract begrip is geworden dan een levende realiteit, niet één der oorzaken van het onbehagen en het verzet van de tegenwoordige jeugd Ik herinner mij nog goed uit mijn eigen studentenjaren hoe mij op een gege ven moment de wanhopige gedachte overviel hoeveel onderwerpen er eigen lijk wel waren, die mij bijzonder interesseerden, waarvan ik niets afwist en waarvoor mij de tijd ontbrak mij erin te verdiepen. Zich te realiseren, dat men de maatschappij ingaat met als hoogste wijsheid te weten dat men niets weet mag de schijn hebben van een schier Oosterse wijsbegeerlijke levenshouding, er ontbreekt iets aan, het is niet compleet; het bevredigt niet. De overzichtelijkheid was toen aanmerkelijk groter dan nu. Hoe is, tegen deze achtergrond ons Zeeuwsch Genootschap in deze laatste 50 jaar gevaren De zeven maagden van ons embleem, verzinnebeeldend de zeven vrije kun sten, grammatica, rhetorica, dialectica, rekenkunde, meetkunde, sterrenkunde en muziek, hebben in deze periode muurvast gecementeerd gezeten op die zo on-Zeeuws aandoende rots. Non sordent in undis. Daar mankeert niets aan Er heeft er niet één ontbroken. Het Genootschap zelf is zijn zinspreuk trouw gebleven, maar het heeft zich aangepast aan de veranderde tijden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 6