Zo was Baart omstreeks 1870 in de Middelburgse burgerklasse een man
die boven de middelmaat uitkwam en de aandacht moet hebben getrokken.
Toen Charles de Coster, de schrijver van La Légende d'Ulenspiegel et de
Lamme Goedzak (1867) in 1873 met de schilder Adolf Dillens een rondreis
door Zeeland maakte, moet iemand hem op Baart attent hebben gemaakt.
De Coster zocht hem op en kreeg van hem de indruk van een „commerciant
intelligent, actif, sérieux et gai un grand caractère, ie peuple dans la bour
geoisie". Bij die gelegenheid ontmoette hij ook Elize, van wie hij opmerkt
dat ze ,,une tête d'artiste et de poëte" had en Corneille, Molière, Shakes
peare, Schiller en Goethe in hun eigen taal las8). We zullen maar aannemen
dat niet zij zelf, maar de trotse vader dit aan de bezoeker verteld heeft.
Uit verscheidene gegevens blijkt dat Baart zijn dochters een goede opvoeding
heeft gegeven. Waarschijnlijk hebben ze na de lagere school nog een meis
jesschool bezocht, waarop ze de moderne talen hebben geleerd. Wanneer
Lucie zich in 1880 in Groningen laat inschrijven geeft ze op tot de Waalse
hervormde gemeente te behoren. Ook toen al bestond de in Middelburg nog
lang gehandhaafde gewoonte, zich bij de Waalse kerk aan te sluiten terwille
van het onderwijs in het Frans.
ELIZE BAART
Elize en haar vier jaar oudere zuster Lucie waren in het Middelburg van die
dagen jonge vrouwen die min of meer uit de toon vielen en voor excentriek
doorgingen. Lucie (Lucretia Jacoba) 9), op 2 april 1850 geboren, had zich
de destijds nog jonge kunst van het fotograferen eigen gemaakt en in Middel
burg een fotografisch atelier geopend. Elize (Maria Elize), op 20 juni 1854
geboren, moet al jong opgevallen zijn door haar declamatorisch talent. Als
zeventienjarig meisje had ze voor een feestavond van V.W. Het haantje van
den toren van De Génestet voorgedragen. De drukker-dichter J. C. Altorffer
was er zo enthousiast over dat hij een bewonderend gedicht aan haar op
droeg en dat liet drukken 10). Beide zusters schreven proza. Beide zijn op
het eind van 1873 of heel in het begin van het volgend jaar met Mina Kruse-
man in contact gekomen, die vooral op het verdere leven van Elize een be
slissende en verstrekkende invloed zou krijgen. Mina Kruseman (1839-1922),
11destijds de meest besproken vrouw van heel Nederland, had als dochter
van een generaal haar jeugd in Nederlands-lndië doorgebracht. Toen haar
vader na zijn pensionering in Brussel was gaan wonen, had ze daar aan het
conservatorium zanglessen genomen, maar was er niet in geslaagd in Neder
land als concertzangeres op te treden. „Niemand kende mij omdat niemand
mij gehoord had en niemand wilde mij hooren omdat niemand mij kende",
schreef ze later in haar autobiografie, waarschijnlijk wel niet zonder over
drijving. Maar wat deze ondernemende jonge vrouw in haar eigen land niet
gelukte, verkreeg ze wel in de zuidelijke staten van Noord-Amerika, waar ze
onder het welluidende pseudoniem Stella Oristorio di Frama in 1871 en '72
met veel succes, zij het niet in financiële zin, was opgetreden. In Europa te
ruggekeerd begon ze te schrijven en besloot haar novellen, die een uitgespro
ken feministische strekking hadden, zelf voor te dragen. Waarschijnlijk heeft
ze bij een van haar lezingen Betsy Perk ontmoet, de tante van Jacques Perk,
die weliswaar minder fel dan Mina Kruseman niettemin even beslist opkwam
voor de rechten van de vrouw. Beide vrouwen die elkaar als geestverwanten