DE PLAATS VAN DE SINT-BAVOKERK TE
AARDENBURG IN DE ONTWIKKELING VAN DE
SCHELDEGOTIEK
DOOR H. J. A. VAN DEN BOSSCHE
INLEIDING
In de loop van het tweede kwart van de Xlllde eeuw voltrekt zich in het
graafschap Vlaanderen, inzonderheid in het gebied van Schelde en Leie, de
uitbouw van wat voor de sacrale architectuur van de Nederlanden in het
algemeen mag beschouwd worden als de vroegste uiting van de gotische
stijl.
Inzake vormelijke bestanddelen blijven de gebouwen, die wegens hun voor
naamste geografisch spreidingsgebied en hun gemeenschappelijke karak
teristieken Scheldegotisch worden genoemd, aanleunen bij Noord-Franse
en Doornikse voorbeelden.
Toch worden deze elementen in Vlaanderen niet altijd strikt toegepast,
niet zozeer als gevolg van de nawerking van een lokale Romaanse traditie
als wel bij een verdere geografische verbreiding noordwaarts naar het
kustgebied.
Het te Doornik in het eerste kwart van de Xlllde eeuw vastgelegde vor-
menrepertorium, dat deels aansluit bij Noord-Franse (Normandische, Cham-
pagnese) elementen en deels bestaat uit een eigen, lokale inbreng, blijft
in het gebied tussen Schelde en Leie gehandhaafd en wordt er zelfs bij
een paar kerken optimaal benut.
In het noorden van het graafschap verliest de stijl echter zijn karakter,
niet in het minst door de geleidelijke verdringing van het Doorniks bouw
materiaal door de baksteen. Zo ontstaat in het noordwestelijk deel van
Vlaanderen, nog vóór de eerste helft van de Xlllde eeuw verstreken is, een
dualisme in materiaal en vormgeving van de Scheldegotische kerkengroep.
Men overdrijft geenszins door de Xlllde eeuwse architectuur van het graaf
schap te identificeren met de Doornikse bouwindustrie. De exploitatie van
de kalksteengroeven in het Doornikse (1) is van essentieel en vormbepa-
lend belang voor het ontstaan en de uitbouw van de vroege gotiek in
Vlaanderen.
Ter plaatse in de steengroeven bewerkt, wordt het materiaal als architec
tonisch onderdeel kant en klaar langs de Schelde en vanaf deze via kana
len ook langs de Leie noordwaarts geëxporteerd.
Een uitzondering op de regel vormt Gent. Ofschoon deze stad door haar
ligging aan de samenvloeiing van beide voornoemde verkeersaders het
uiterste punt voor een optimaal gebruik van de Doornikse steen betekent,
geniet ze een uitzonderlijke positie door haar rijkdom, die het mogelijk