vormeigen beperkt, aangezien men ze ook aantreft in de tweede helft van de Xlllde en de XlVde eeuw in de oostpartij van Onze-Lieve-Vrouw te Brugge, in het hallekoor van Onze-Lieve-Vrouw te Damme en het schip van Sint-Maarten te leper, en in het eerste decennium van de XVde eeuw in de koorabsis van Sint-Walburga te Oudenaarde. BESLUIT In deze korte uiteenzetting hebben we getracht de Aardenburgse Sint-Bavo- kerk een plaats in het totaalbeeld van de Vlaamse Scheldegotiek aan te wijzen. Hiertoe hebben we ons niet alleen geografisch tot het oude graaf schap, doch ook chronologisch hoofdzakelijk tot het tweede kwart van de Xlllde eeuw beperkt. Binnen de geografische omschrijving kon aan de Noordvlaamse kerken een afzonderlijk statuut worden toegekend wegens het gebruik van bouwmate riaal uit de eigen streek en de hiermee gepaard gaande vormen. Uit de stilistische vergelijking tussen deze en de overige kerken is Sint-Ba- vo naar voren getreden als een schakel tussen twee aspecten van de vroeg-Gotiek in het graafschap, tussen enerzijds de kerken die gebouwd zijn met Doorniks materiaal en hierdoor zuivere representanten zijn van de Scheldestijl, en anderzijds kerken die, grotendeels uit baksteen opge trokken, een flink deei van hun Scheldegotisch karakter ten gunste van eigen stijlkenmerken verloren hebben. Tot de eerste groep behoort ontegensprekelijk de inwendige, tot de laatste de uitwendige opbouw van de Aardenburgse Sint-Bavokerk (28). AANTEKENINGEN 1. C. Camerman, Quelle est la nature de calcaire du sous-sol deTournai? Annales de la Fédération archéologique et historique de Belgique, XXIVe congrès, Tournai, 1921, blz. 258 e.v. 2. Het blijft een open vraag of in de Xlllde eeuw op de bouwloods van de Sint-Niklaaskerk te Gent naast autochtone ook Doornikse steen kappers werkzaam zijn geweest. 3. In de Xlllde en XlVde eeuw wordt in Vlaanderen en Henegouwen ook kwartsietzandsteen uit de streek van Binche, Atrecht en Bethune ver werkt; zie A. L. J. Van de Walle, Het Bouwbedrijf in de Lage Landen tijdens de Middeleeuwen, Willemsfonds, nr. 195, Antwerpen, 1959, blz. 49. 4. Naar het voorbeeld van de klassiek-gotische koorpartijen wordt bij de Doornikse kathedraal in 1242 begonnen met de aanleg van een nieuw koor met omgang en polygonale straalkapellen. Deze nieuwe kooraan leg vindt weldra weerklank in het graafschap Vlaanderen, onder meer bij de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge in de tweede helft van de Xlllde eeuw en bij de uitbreiding van de oostpartij van de Sint-Nik laaskerk te Gent in het begin van de XlVde eeuw. Toch is het koor van de Doornikse bisschopskerk niet het vroegste voorbeeld van een

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1971 | | pagina 31