huwelijk dat de Zeer Doorluchtige Koning eerstdaags zal sluiten, van welk
feit juist de besten onder gunstige voortekenen en bewijzen van instemming
wensen en spreken dat het voorspoedig en gelukkig zij.
De Beste, Hoogste God, die allen steunt en schraagt, verstevige, O beroem
de Koning, de troon van Uw rijk en drage U, die in alles (tot dusver) zo
gelukkig voortgeschreden zijt, grote groei toe.
(Gegeven te) Zierikzee 31 december 1563".
BINDING MET ZEELAND
Bij de verdere bespreking van De Miraculis zou ik mij eerst willen beper
ken tot de gedeelten over Zeeland. Lemnius toont met dit gewest een
sterke binding. Zo is deze uitspraak merkwaardig ,,Nec uila vices rerum
humaniarum, aut varios instabilesque motus melius commonstrat quam Ze-
landiae insulae"40, en niets bewijst meer de wisselvalligheden van het men
selijk leven of de verschillende en onberekenbare veranderingen daarin, dan
de Zeeuwse eilanden. Deze markante uitspraak wijst er op, hoe in die tijd
alle menselijke gebeuren, veel meer dan nu, als het ware vergroeid was met
de gebeurtenissen in de natuur. Zij paste in die tijd, zowel uit medisch
als uit geografisch oogpunt gezien juist in de 16e eeuw waren er voort
durend veranderingen in de vorm van de Zeeuwse eilanden door invloeden
van eb en vloed, storm en ontij, die in zekere zin vergelijkbaar waren met
de physiologische en pathologische gebeurtenissen in het menselijk li
chaam, althans naar de medische denkwijze van die tijd. Het is een voor
beeld van de typisch humanistische vicissitudo rerum de wisselvalligheid
der dingen waarop Kampinga41 en Meertens42 de aandacht vestigden.
Lemnius, die zelf een nadere uiteenzetting geeft van dit begrip43, gebruikt
herhaaldelijk ook in zijn medische beschouwingen deze wijze van redene
ring, daarbij verwijzend naar een citaat uit de klassieke literatuur, de bijbel,
een traditioneel gegeven, een spreekwoord, of een volksuitdrukking.
Een tweede merkwaardige opmerking van Lemnius, voor onze lage landen
en vooral voor Zeeland heel treffend, is dat een epidemie, morbus popuiaris,
qui aliquot milia absorpserat (misschien doelt hij op de pestepidemie van
1557), door een plotselinge overstroming van de zee, exorta repentina
Oceani inundatione, terstond ophield te woeden, confestim consilescere.44
De waarneming is weliswaar treffend, zijn verklaring echter past in de
medische gedachtengang van die tijd, welke voor ons volkomen irreëel ge
worden is hij heeft n.l. in het voorgaande voorbeelden gegeven van het
voor hem vaststaande feit, dat, indien een uiterlijke schok plaats vindt,
het innerlijk evenwicht van de lichaamsvochten (naar de leer van Galenus)
zich herstelt. Zodoende vindt hij het begrijpelijk, dat door de plotselinge
overstroming de woedende ziekte goedaardig wordt en tot rust komt.
Analoog hieraan is de opmerking, dat watervrees tengevolge van de beet
van een dolle hond genezen wordt door een plotselinge onderdompeling.
Bij de beschrijving van Zeeland, in het hoofdstuk De Zelandiae insulis
(Lib. IV, Cap. 2), waarin hij de verschillende steden, onder welke ook het
toen sinds kort door het zeewater ingesloten Reimerswaal, eilanden en
wateren beschrijft, toont hij een critisch inzicht ten opzichte van de topo-