verkeer tijdens een reconvalescentieperiode en bij dronkenschap, en maant
tegen te grote ijver in de liefdesbetrekkingen, omdat dit te groot energie
verlies geeft en daardoor het zaad verzwakt, verder tegen te lang uitstel
wegens de kans op veroudering en bederf van het semen, maar ook door
de kans op verzwakking van de wederzijdse genegenheid. De vrouw krijgt
uitvoerig aandacht haar soms hevige affectlabiliteit, haar ijdelheid en
schoonheid, haar moederliefde. De erectio genitalium bij de man geeft
Lemnius een sanitatis iudicium, een beoordeling van de gezondheids
toestand. Deze is bij herstellenden positief, maar bij hersenziekten geeft
zij een ongunstige prognose. Bij het vrouwelijk geslacht is het heel anders.
De vrouwen, die zeer begerig zijn, blijven ter vervulling van hun wensen,
om hun man te prikkelen vaak zich wat ziekelijk voordoend in bed. Voor
de mannen geldt dan het populaire gezegde „Men moet den siecken
vrouwkens altyd wat bieden" (Lib. Ill, Cap. 2). Elders signaleert hij de
soms hachelijke toestand van alleenstaande vrouwen en de gevaren voor
opgroeiende jonge dames in de Zeeuwse gezegden „Rijpe dochters
zorghelicke ende broosche waare", en „De maeghden hebben eenen zin,
de weeuwen hebben den duvel in", terwijl voor de opgroeiende jonge
mannen het spreekwoord geldt„Vroech hengst, vroech ghuyle" (Lib. IV,
Cap. 24). Als vergelijking tussen beide geslachten zegt hij dit vriendelijke
„Het quaetste van een man is beter dan het beste van een vrouwe" (in Lib.
IV, Cap. 13, een zeer lezenswaardig hoofdstuk over de psychologie der
vrouw!).
Aan de andere kant zegt hij de dwaaste dingen, bijv. over de mogelijkheid
het geslacht van een kind tevoren te bepalen, omdat een jongen uit de
rechterhelft van de geslachtsdelen, een meisje uit de linkerhelft ontstaat,
waarbij de invloed van een juiste houding na de coïtus, en ook het inne
men van een medicament (decoct van de mannelijke of vrouwelijke bloe
men van Mercurialis) van belang kan zijn. Gelukkig had hij tevoren gezegd,
dat de ouders hierbij vóór alles Gods zegen en genade moeten afwachten.
In zijn verklaring voor het ontstaan van monstrueuse geboorten genaamd
„Manekindt", gebruikt hij toespelingen op het in zijn tijd geldende verband
tussen de menstruele cyclus (maandstonden) en de maancyclus in het
gezegde „Quarta luna nati" (bij maankwartier ontstaan) dat hij ook reeds
had uitgelegd in De Astrologia (pp. 14 e.v.). Voor de uitdrukking „Teghen
de maene ghepist" tracht hij een verklaring te geven door te wijzen op een
Italiaans spreekwoord inhoudend dat een man zijn geslachtsdeel in het
maanlicht niet mag ontbloten, maar hij zoekt de betekenis van het gezegde
niet hierin, doch in de sexuele variant.52 Bij de zwangerschapsafwijkingen
(Lib. I, Cap. 5) noemt hij de hydrocephalus, vulgo bolhooft, en de absurdus
praegnantium appetitus, vulgo vremde lust, en zegt dat deze lust tot het
eten van ongewone dingen zoveel mogelijk moet worden tegengegaan, om
dat het schadelijk kan zijn voor het kind, evenals het schrikken van dieren
en kwade inbeeldingen met als gevolg hazelip en andere afwijkingen. Ge
zond is wat hij zegt over de voeding van het in de uterus groeiende kind
door de navelstreng, over de toenemende fertiliteit van oudere mensen, en
als humoristische noot het verhaal over een honderdjarige man in Zweden,
die bij een dertigjarige door hem getrouwde vrouw enige gezonde kinderen
verwekte (Lib. IV, Cap. 3).