onze Willem Lemnius, die de versierselen zijner geleerdheid en de eer en onderscheidingstekenen van de geneeskunde op zeer eervolle wijze aan de Universiteit van Pisa heeft verworven, weshalve het overbodig lijkt meer over deze ziekte toe te voegen). Ondanks deze restrictie geeft Levinus Lemnius toch nog een korte beschouwing over scorbuut, waardoor een iets beter inzicht verkregen wordt dan het uit De Miraculis aangehaal de: „de ziekte ontstaat echter tengevolge van een ophoping van vuile vochten, welke zich van de milt uit in de maag verzamelt, en door een soort infectie, welke het tandvlees en de tanden aantast; aangezien een deel ervan in de benen gaat zitten ontstaan kuitkrampen, de knieën ver slappen door het losser worden van de gewrichtsbanden, de kleur rondom de dijen tot aan de hiel is veranderlijk en bont, huiveringwekkend voor de toeschouwer Overigens zou men al deze onaangename aandoeningen van de milt kunnen uithouden en gemakkelijker kunnen verdragen als de onderste ledematen en de kwetsbare en niet-edele delen alleen maar door deze kwade inwerking aangetast waren (hoewel deze ziekteverschijnselen niet minder noodzakelijk zijn dan de geheime gemakken in de huizen, en de riolen die de afvalstoffen wegspoelen), maar aangezien het voorkomt dat belangrijke lichaamsdelen en verstandelijke vermogens in éénzelfde kwaad worden betrokken en door allerlei aandoeningen worden aangetast, vereist de zaak grotere aandacht en moet men met grotere inspanning te werk gaan als men dergelijke vijanden wil verslaan". Bij de bespreking van Willem Lemnius zal ik hierop nog terugkomen. Voor belangstellenden zij vermeld, dat het boekje, juist als De Miraculis, naast een index capi- tatum ook een index rerum et sententiarum (locupletissimus!) heeft. LIBELLI TRES Enige kleinere werken De Astrologia, De praefixo cuique vitae termino, De honesto animi et corporis oblectamento64 wil ik niet uitvoerig bespreken. Zij werden in 1554 in één band uitgegeven met als titel Libelli tres, pere- legantes ac festivi, omnibus artium liberalium candidatis apprime utiles. Lemnius heeft er dus mogelijk enige waarde aan toegekend als voorbe reiding op een wetenschappelijke studie. Banga65 en Baumann" geven na der commentaar over de inhoud. Banga is het uitvoerigst over De Astrolo gia. Het blijkt dat Lemnius critiek heeft op de opvattingen van de Arabieren omtrent de invloed van de sterrenstand op 's mensen levensloop, welke opvattingen gedurende de middeleeuwen het medisch denken hadden be heerst, en ook op de daarmede samenhangende magische opvattingen als alchemie, chiromantie, necromantie e.d. Dit blijkt ook in Paraenesis ad vitam optime instituendam (aansporing om het leven zo goed mogelijk in te richten) (Cap. 20); dit boek zou haast als een vijfde deel van De Mira culis beschouwd kunnen worden. Wij zagen reeds, dat Lemnius de invloed van de sterren, en vooral van de maan, de planeten en de zon geenszins uitsluit. Daaruit blijkt eens te meer, dat hij op de grens van twee tijdper ken heeft gestaan, en enerzijds wegbereider is geweest van nieuwe in zichten, anderzijds heeft getracht magische opvattingen, die het medisch denken tevoren beheersten, terzijde te schuiven, zonder deze echter ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1971 | | pagina 67