heel en al los te laten. Banga laat dit in zijn zeer lezenswaardig boek
duidelijk uitkomen. Baumann wijdt nog enige speciale aandacht aan De
praefixo cuique vitae termino (Over het in ieder geval tevoren bepaalde
levenseinde), zoals de volledige titel van het tweede van de drie genoemde
boekjes luidt, in verband met een, na Lemnius, in protestantse kringen ge
wijzigde opvatting over dit begrip.
BIJBELSE FLORA
In zijn laatste levensperiode, als kanunnik bij de St Lievenskerk, kwam
Lemnius' belangstelling voor de theologie opnieuw en ten volle tot uiting
in het werk over bijbelse flora Herbarum atque arborum quae in Bibliis
passim obviae sunt &c, uitgegeven in 1566, het jaar van beeldenstorm en
eerste hagepreken. Het boek was een verrassend unicum in die tijd.67 Aan
de hand van in de bijbel genoemde planten en enkele dieren worden op
speeis-filosofische wijze theologische, biologische en pharmaceutische
beschouwingen dooreengeweven (zie Bijlage lil, no 4A). Er klinkt iets van
de wijding van zijn priesterschap in door, maar tevens geeft het een voor
de tijd geheel nieuwe visie op de inhoud van de heilige boeken. Het werk
dat een index capitatum heeft, kreeg vele herdrukken, en bovendien een
Engelse en een Franse vertaling.68
Haast vanzelfsprekend kwamen verschillende gedeelten op de index van
verboden boeken. De editie van 1568, kort na zijn dood uitgegeven, heeft
een iets gewijzigde titel.68 Deze uitgave bevat ook een afbeelding van de
auteur op 60-jarige leeftijd. Vallesius, oppergeneesheer van Filips II, gaf
als zijn oordeel, dat dit boek de studenten in de heilige letteren tot nut
kan zijn, en voegde het toe aan zijn De sacra philosophia.69
OPDRACHTEN
Lemnius voorzag zijn boeken van opdrachten als bewijs van zijn hoogach
ting of verering. De Astrologia 1554 werd opgedragen aan Corn, van Wel-
damme, raad des keizers (Karei V); De honesto animi aan zijn zoon
Willem, studerend in Italië; De termino vitae aan Philibert van Serooskerke,
rentmeester Bewesterschelde; De Miraculis, 1559 (2 boeken) aan de abt
van Middelburg, Mathijs van Heeswijk; De habitu et constitutione corporis,
1561, aan de burgemeesters van Zierikzee Cornelis Ockers en Petrus
Claesz. De Miraculis, 1564 (4 boeken), aan koning Erik van Zweden. Her
barum atque arborum in Bibliis, 1566, aan de later protestant gewor
den Thomas van Thielt, abt van een St Bernardklooster bij Antwerpen, die
Lemnius niet persoonlijk kende, maar die, evenals Lemnius bevriend was
met de geleerde Jacob Suys.70
POLITIEK
Politiek lijkt Lemnius een behoudend standpunt in te nemen hij prijst