12. Over het hanenei, de basiliscus, hanensteen en adelaarsteen. 13. Over eigenschappen van vrouwen in tegenstelling tot die der mannen. 14. Over de niet samendrukbaarheid van het ei aan de polen. 15. Over de werking van maan en sterren bij ziekte en gezondheid. 16. Over baardgroei, middelen ter bevordering; euneuchen. 17. Over preventie van pest en andere besmettelijke ziekten. 18. Over de buitengewone verscheidenheid en het verschil van mensen. 19. Over de ongeslachtelijke voortplanting van vissen, vogels, wormen en kruiden. 20. Over bevriezing. 21. Over gewetenswroeging en andere gemoedsaffecten. 22. Over het begin van de menselijke zwangerschap. 23. Over de menselijke voortplanting en verloskunde. 24. Wanneer de geslachtsdrift bij jongens en meisjes ontstaat. Welke leeftijd geschikt is voor het ontstaan van zwangerschap. 25. Over de voornaamste oorzaak bij het overbrengen van besmettelijke ziekten. 26. Over het verenkleed van de gier, zijn sterke maag en zijn gulzigheid. Over de werking van gember. Inhoud Paraenesis ad vitam. 1. Onze ogen en onze geest moeten wij hoofdzakelijk op God richten door Jezus Christus. 2. Hoeveel dingen God, de Schepper, gedaan heeft voor de mens. 3. Niets is Gode dierbaarder dan de mens, en alle dingen zijn geschapen tot diens gebruik. 4. Hoe groot 's mensen dankbaarheid zou moeten zijn jegens God. 5. Wat het doopsel de mens baat, en waarop het opmerkzaam maakt. 6. Na God moeten wij onze naaste liefhebben. 7. Hoe groot de eerbied moet zijn van kinderen jegens hun ouders. 8. Hoe elk zich behoort te gedragen tegenover zijn leermeester. 9. Aan wie in de menselijke samenleving hoofdzakelijk eer en eerbied betoond moet worden. 10. Welk onderwijs voor de mens de voorkeur verdient, en hoe dit onder wijs moet zijn. 11. Vanwaar goede manieren en de beste levensvoorschriften verkregen moeten worden. 12. Welke auteurs geschikt zijn om welsprekendheid en redelijke beoor deling te leren, en welke wetenschappen het hoogst geschat moeten worden. 13. Over heidense schrijvers. 14. Het beroep van dichter, en wat hij meegeeft aan jeugdige studenten, en ook aan volwassenen. 15. Over het gebruik en het nut van historische werken. 16. Over het gebruik van het blijspel. 17. Over het verkrijgen van de practische kennis der welsprekendheid, welke voor iedereen, die enig begrip heeft voor een taal, nuttig en nodig is (rhetorica, studierichtingen, studie in Italië). 18. Tot welke wetenschappen menselijke studiën ons de toegang openen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1971 | | pagina 73