uitvoeren kan voorlopig, door de moeilijke omstandigheden ter plaatse, waarschijnlijk niet tot spectaculaire resultaten leiden. Maar in onze toe komstplannen spelen zij een belangrijke rol12. Het Zeeuws Museum hier in Middelburg heeft ons voor deze gelegenheid enkele monumenten uit Domburg afgestaan. Jammer genoeg verkeren de andere in zo'n deplorabele staat dat ze niet vervoerd kunnen worden13. Het gemeentemuseum te Aardenburg heeft ons kostbare stukken uit zijn be zit ter beschikking gesteld en dat mag midden in het toeristenseizoen gerust een offer genoemd worden. De heren Trimpe Burger en zijn mede werkers de heren Lutter en Oele hebben voor de inrichting van de tentoon stelling goed werk gedaan. Aan de Commissaris van de Koningin zal straks een exemplaar aangeboden worden van de Gids die voor deze tentoonstelling door het Zeeuwsch Ge nootschap en het Rijksmuseum van Oudheden samen is uitgegeven. In de tentoonstellingszaal wordt die ook u allen aangeboden tegen be- 9 taling van ƒ5,De heren Bogaers, Louwe Kooijmans en Trimpe Burger hebben mij hun medewerking verleend bij het schrijven van de tekst. De schrijver van het epigrafische gedeelte voegde aan zijn kopij een dedicatio toe in de trant van de inscripties op de altaren, waarin hij zijn bijdrage als een opus monstruosum betitelde! 32 fotopagina's en 5 kaarten verluchten het geheel, waaraan door de heer Kuiper dezelfde die het ontwerp voor de tentoonstelling heeft gemaakt een vorm is gegeven die een schoon heid als Nehalennia waardig is. Ik wil niet van mijn bevoorrechte positie van dit moment misbruik maken door als standwerker op te treden. Maar ik geef u wel een dringend advies verzeker u van een exemplaar voor het te laat is We hebben er nog enkele Allen die, hoe dan ook, hier bij name genoemd of niet, bijgedragen hebben tot de bergingsactie en het totstandbrengen van deze tentoonstelling, betuig ik mijn oprechte dank, en als een plechtige bevestiging daarvan ge bruik ik de formule die de dedicanten in hun altaren lieten houwen libens merito ik dank hen gaarne en terecht. Hiermee ben ik aan het eind van mijn visserslatijn. Op de plechtige bijeenkomst die ik u zojuist schetste, zat men met een protocollaire moeilijkheid. Men had graag de gouverneur het woord laten voeren, maar allebei14 de hoge heren waren gekomen. Daarom zag men er maar van af. Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid dat Zeeland niet meer deels tot Germania Inferior, deels tot Gallia Belgica behoort, en dan ook slechts door één Commissaris van de Koningin wordt bestuurd. Niets let ons dus, hem te verzoeken thans het woord te nemen. 1) Op een altaar, in het jaar 1812 bij Rijsbergen (N.Br.) gevonden, staat de inscriptie: Deae Sandraudigae cultores templi. OIL XIII 8774 ER nr.93. Het altaar bevindt zich in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. 2) Zie de tentoonstellingsgids Deae Nehalenniae p.42. 3) A.w. p.51-52. 4) A.w. p.70, nr.22. 5) A.w. p.61, nr.1. 6) A.w. p.65-66, nr.11.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1971 | | pagina 7