HET LANDSCHAP VAN ZEELAND IN DE ROMEINSE TIJD. VOORDRACHT GEHOUDEN OP HET NEHALENNIA-CONGRES TE MIDDELBURG 18 VI 1971 DOOR I. OVAA ING.* 1. INLEIDING Met het landschap zal ook en vooral de bodem ter sprake komen, beide in relatie tot het leefmilieu en de bewoonbaarheid omstreeks de Romeinse tijd. De natuur heeft de bodem, zoals de schrijver een boek, blad voor blad beschreven; de bodemkundige zal de taal van dit boek moeten verstaan en de hiaten moeten opvullen. Het boek is namelijk onvolledig, want er is veel land verloren gegaan door overstromingen, die gepaard gingen met erosie van reeds aanwezige afzettingen. De sedert 1946 uitgevoerde bodemkarteringen hangen voor een groot deel samen met aanvragen voor verkaveling of ontwatering van een bepaald gebied. Het onderzoek van de bodem geschiedt daarom gebiedsgewijs, fragmentarisch en afgestemd op een relatief geringe diepte van de bodem, namelijk veelal tot 120 cm beneden het maaiveld. Deze wijze van opname is niet altijd bevorderlijk om een diepgaand inzicht te verkrijgen in een groot aaneengesloten gebied. Toch zal ik trachten een reconstructie te geven van landschap en bodem van Midden- en Noord-Zeeland in de Ro meinse tijd. Ik wijs er nog op, dat mijn verhaal alleen betrekking heeft op de situatie, zoals deze in het algemeen op de Zeeuwse Eilanden is aange troffen. Verschillende facetten, die hier ter sprake komen, behoeven buiten dit gebied niet aanwezig te zijn. 2. DE AFZETTINGEN VAN CALAIS We willen beginnen met de eindperiode van de Afzettingen van Calais, vroeger Oude Zeeklei genoemd. Na afzetting van een veelal meters dik pakket, meest zandig materiaal, ten tijde van het Atlanticum, werd de sedimentatie beëindigd met een meer of minder dikke laag klei. Deze af zetting van klei vond zijn oorzaak in een afnemende zeespiegelrijzing, strandwalvorming en een geringe eb-en-vloed-beweging aan het eind van het Atlanticum (Bennema 1954). Dit tijdperk eindigde omstreeks 3000 jaar v. Chr. We mogen ons dit getijde-landschap voorstellen als een „wijds" brak wadden- en schorren-gebied, doorsneden met geulen en, in het iets hoger gelegen gedeelte, kreken, waarlangs meer of minder geprononceer- Stichting voor Bodemkartering (Rayon West), Wageningen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1971 | | pagina 9