VERKLARING VAN TECHNISCHE TERMEN
ajourwerk in figuren uitgezaagd houtwerk of metaal,
blaasknorren halfronde, langwerpige aan onder- en bovenzijde af
geronde ornamenten,
bossing de buitenste, afgeschuinde rand van een paneel,
diamantkop naar vier zijden afgeschuind sierstuk.
dompregel overstekende draagbalk ter ondersteuning van een
vooruitspringend onderdeel,
fries het vlakke middengedeelte van een hoofdgestel,
gesp en druiper gestyleerde wortel, een geliefd motief van de Vlaam
se Renaissance.
hermatlant mansfiguur overgaand in een hermvormige schacht,
met de functie van zuil of pilaster,
hoofdgestel het op de pilaren geplaatste deel van een zuilenorde,
bestaande uit architraaf, fries en kroonlijst,
lambrequin gestyleerd motief in de vorm van draperie met kwas
ten.
pendeloque hangervormig siermotief.
robbellijst uit edelhout of ivoor vervaardigde lijst met golvend
aangebracht profiel,
sofiet onderzijde van een vooruitspringende architraaf of
kroonlijst. Bij orgels het gebeeldhouwde voetstuk on
der het front.
strokenintarsia inleg van stroken edelhout in de vorm van een can
nelure.
Voor de orgelbouwkundige termen verwijs ik naar: A. P. Oosterhof en
A. Bouman, Orgelbouwkunde. Leiden 1956.
Afkortingen:
G.A.G.: Gemeente Archief Goes
vnr.: voorlopig inventarisnummer
Mulder: A. Mulder, Retroacta van de Burgerlijke Stand in Zeeland.
's-Gravenhage, 1925.
1. G.A.G. vnr. 5 111. De tekst is gepubliceerd in: Bouwstenen voor een Ge
schiedenis der Toonkunst in de Nederlanden. Ed. C. C. Vlam en M. A. Vente.
Utrecht 1971 deel II p. 100,101. De taak van mr. Zybrant is als volgt omschre
ven:
"Des zal hij in de voirsegde kercke spelen upte orgel voirsegd alle hoochtijen,
"avenden ende dagen als onsse vrouwen ende apostelen ende andere na ouder
"manieren ende gewoonten ende hij sal somwijls discant singen. Ende als hij
"discant zingen zal soe sal hij die kinderen achte dagen te voren leren.
2. Zie de bijlage. Deze mr. Coenraet is waarschijnlijk Coenraet Noelenz die in
110