1517 het kleine orgel in de Hofkapel te 's-Gravenhage herstelde. Zie hierover: Bouwstenen voor een Geschiedenis der Toonkunst in de Nederlanden. Ed. C. C. Vlam en M. A. Vente Utrecht 1965 1. p. 81. 3. Rijksarchief in Zeeland. Verzameling Boreel de Maregnault no. 12. 4. "eer" moet een leesfout zijn voor Claes. 5. Dit is Arent Jansz. Lampeier van Mill. Vgl. M. A. Vente, Die Brabanter Orgel Amsterdam 1963 p. 94-89 6. Het orgel in de Grote Kerk te Brouwershaven wordt op grond van overeen komst met het Niehoff-orgel in de St. Janskerk te Schiedam aan Hendrik Nie- hoff toegeschreven. Zie hierover: M. A. Vente, Die Brabanter Orgel. Amsterdam, 1963, p. 89. 7. G.A.G. vnr. 1662 95, verso. 8. "met muzyeke" betekent in dit verband: met polyfone koorzang. 9. G. A. G. Inventaris Mulder no. 20. rekening 1589/90. 10. G. A. G. Inventaris Mulder no. 20 rekening 1596/97. De letterlijke betekenis van de tekst ligt het meest voor de hand; de bedoeling van de tekst kan echter ook zijn geweest: behoorlijk, fatsoenlijk te registreren. 11. G.A.G. Inventaris Mulder no. 20 Rekening 1616/17. De orgelmaker mr. An- thonie heb ik niet kunnen identificeren. 12. G.A.G. vnr. 71. 13. Zie plattegrond. Dit was een vrij gebruikelijke plaats. Een dergelijke opstel ling oorspronkelijk in de St. Gommaruskerk te Lier, St. Pieters te Leuven en thans nog in de St. Baafskerk te Gent. 14. G. A. G. vnr. 125 resolutie 10 juni 1640. 15. G. A. G. vnr. 125 resolutie 13 juni 1641. 16. G.A.G. vnr. 304. 17. Gemeente Archief Amsterdam, Archief Kerkmeesters Hervormde Gemeente Afdeling Oude Kerk: Boek van Uitgaven 161858 Rekeningen 164549. In deze rekeningen is steeds sprake van Adam Hasebeen. 18. D. F. Scheurleer, Het Muziekleven in Amsterdam in de 17e eeuw. 's-Graven hage, z.j., p. 111. 19. Mededeling van mej. B. Bijtelaar te Amsterdam. 20. Volgens het op 13 november 1641 gesloten contract zijn Deakens daags tevoren "de modelle mitsgaders de nombre van de registers" ter hand gesteld. Deze procedure maakt het zeer onwaarschijnlijk dat Deakens deel heeft gehad aan de totstandkoming van model en bestek "modelle" kan zowel houten model als tekening betekenen. 21. G.A.G. vnr. 2280. 22. Vermoedelijk heeft men voor het pedaal ook een eigen ventielkast met wind- toevoer voorgeschreven omdat anders bij het afsluiten van de principaallade ook de pedaaltransmissies wegvielen. 23. In het bestek van 1617 voor het grote orgel in de St. Janskerk te 's-Hertogen- bosch was bijvoorbeeld een dergelijke constructie voorgeschreven. Iedere lade moest van een afsluiting worden voorzien en boven-, en borstwerk moesten op één klavier worden aangesloten. Zie: M. A. Vente Die Brabanter Orgel, Am sterdam, 1963, p. 135146. 24. M. A. Vente, Die Brabanter Orgel. Amsterdam, 1963, hoofdstuk 13 Cha- rakteristik der NordBrabantischen Orgel p. 135146. 25. Tijdschrift van de Vereniging voor Noordnederlandse Muziekgeschiedenis, jrg. 1891, p. 54—56. 26. The Galpin Society Journal, 1958, XI; Artikel C. Vlam in: Het Vaderland 5 januari 1962 p. 3. Voor zover niet afzonderlijk verantwoord zijn de gegevens over William Deakens aan deze artikelen ontleend. 111

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 109