Hieraan wordt door Hult de conclusie verbonden, dat Willem Lemnius pas in Juli 1561 in Zweden is aangekomen. Willems overgang tot het protestantisme leek mij eerst wat ongeloof waardig: zijn vader was een getrouw lid van de R.K. kerk, en in zijn levensavond zelfs kanunnik; hij zelf studeerde in het katholieke bol werk Leuven en in Italië in Rome, Padua en Pisa, in welke laatste stad hij promoveerde in het aartsbisschoppelijk paleis. De mededeling in de brief van gezant Berreus is echter vermoedelijk wel juist. Bestudering van literatuur over de Nederlandse vluchtelingengemeente in Londen94 maakt het zelfs waarschijnlijk dat onze Willem dezelfde is als 'Dr. Wil lem, medicijn', die Petrus Delenus noemt in zijn lijst van personen, die in 1559 uit Holland, Zeeland, Vlaanderen en Brabant naar Londen kwamen96: Anno Dominj 1559, mense Decembrj, describi coepta quorumdam fratrum atque sororum nomina a Pet(ro) D(eleno), Londinj, ante in hoe libro non scriptorum, quia hoc anno et sequenti tempore Londinum venerint. Hollandj Jacop Claesz(oen), met Agatha zijn huysvrouwe Zeelandj Adrianus Hamstedius, met Peter zijn huysvrouwe Mr Willem medicijn, met zijn huysvrouwe N. Marten Jans(oen) Galijn. Flandrij Peter tryon met Claes zijn huysvrouwe Brabantj Mr. Jan apotheker met griet zijn huysvrouwe Hendrick Lievents met Margriet zijn huysvrouwe Hoewel het ontbreken van zijn familienaam, en van de naam van zijn huysvrouwe de kwestie enigszins onzeker maakt, geven toch de her komst uit Zeeland, het jaartal 1559 en het op dezelfde lijst voorkomen van Adriaen van Haamstede en van twee andere (Peter Tryon en Hen drik Lievents), m.i. steun aan de identificatie van deze dr. Willem met Willem Lemnius. Behalve op de lijst van Delenus staat hij in Book 2 van de Dutch Church Registers of Members "Colligi coeptus Anno D'ni 1561"96 op dezelfde wijze zonder familienaam. Zijn vrouw wordt hier in het geheel niet genoemd. De vlucht naar Engeland, zo spoedig na de troonsbestijging van koningin Elisabeth, wijst wel op een bewuste protestante overtuiging. Het stuk van 8 februari 1559 betreffende de nalatenschap van zijn schoonvader moet misschien gezien worden als een orde op zaken stellen vóór zijn vertrek uit Zierikzee, al kunnen ook de vermelde familie-omstandigheden een rol hebben gespeeld. 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 138