scheiden van haar man, en daardoor volgens Zweeds recht haar deel in de boedel had verloren. Het recht dat Marina op haar moeder kon heb ben, moest zij in "Germania" volgens de daar geldende wet zoeken. Hult veronderstelt op grond hiervan, dat Wilhelms eerste vrouw van Duitse afkomst zou zijn geweest. In de 16e eeuw rekende men in Zweden evenals in Italië de Nederlandse, zo men wil Neder duitse, gewesten nog te behoren tot het grote Duitse rijk, zodat de ver gissing begrijpelijk is. Hoe het ook zij, Willem Lemnius ging alléén naar Zweden, waar in het begin zijn zuster Elisabeth ik vond haar niet in de lijsten van vluchtelingen te Londen, zodat zij misschien rechtstreeks uit Zierikzee naar Stockholm gereisd is zijn huishouding verzorgde. HOOFD-LIJFARTS VAN KONING ERIK De benoemingsbrief, door koning Erik aan Willem Lemnius verstrekt, is interessant, mede door de vergelijking met de herbenoemingsacte uit 1566. In de laatste wordt een grote hoeveelheid giften in natura toege voegd aan de in hoofdzaak geldelijke beloning in de eerste. Het lijkt haast of het schilderij van Pieter Aertsen 'Stilleven in een boeren schuur' in het Universiteitsmuseum Gustavianum te Uppsala, geda teerd 155112o, hiervan aan aanschouwelijke voorstelling geeft, alsof de schilder door zulk een lijst van giften in natura, welke toen mis schien voor belangrijke ambten gebruikelijk was, werd geïnspireerd. De aanstellingsbrief van 31 december 1560 is geschreven in het Duits omdat, zoals wij reeds zagen, onze gewesten toen in Zweden geacht werden te behoren tot het gebied dat Germania genoemd werd. Boven dien had koning Eriks rentmeester en vertrouwensman Göran Persson in Wittenberg gestudeerd!2*. "Docttom Wilhelmus Bestelningh, Wyr Erik der vierzehend von Göttes gnaden zu Schwedenn der Gotten und Wenden zu König, hiermitt thunn kundt das wir gegenwertigen dem hochgelahrten Wil- helmum Lemnium der medecin Doctorn hrmitt Datho in Dienest für unsern Leibertz Medicum unnd phisicum habenn aufnemenn undt hirmidt gnedigst bestellen lassen. Also das ehr uns, trew holde und gemes tzu seinn Schaden und nachteil zuerhueten Nutz und frommen nah Seinen ausservermogen zu erfoddemn getreuen diener, denne wir Einn selchs wertrauwett eignett und gebüertz zuverhal- zenn Auch unsemn Koninghlichenn Hoffe wohirm wir Reisen oder Ziehen mogen zufolgen auf unsem Leib und personn treulich zu achten und Curam zu habenn auch auff die Medicamenta und apo- thekenn selbst fleissig zu sehenn geschworn gelobt werheischenn und 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 145