verschillen heelt genoemd, waarop Alberti lijkt te duiden. Vermoe delijk was zijn waarneming toch nieuw, aangezien Levinus Lemnius in zijn verhandeling over grandines porcorum (De Miraculis, Lib. Ill, Cap. 7) de vergelijking met grandines bij scorbuut niet, en in Lib. II, Cap. 14 nauwelijks noemt. Bovendien wijst de manier waarop Levinus het door Willem waargenomen verschijnsel vermeldt, in deze richting. Ten overvloede wijs ik er nog op dat Willem uitsluitend heeft gewezen op de gelijkenis tussen de twee soorten grandines en deze vormen niet met elkaar heeft vereenzelvigd. Aanvankelijk had ik het vermoeden, dat De Stomacace te Wittenberg gedrukt zou kunnen zijn, maar het werk bleek ook daar, èn in verschil lende bibliotheken in Zweden, waar Hult wèl De Miraculis aantrof, on vindbaar. Vermoedelijk is het manuscript, dat vader Lemnius gelezen heeft, bij de vlucht naar Engeland of bij de reis naar Zweden verloren gegaan, öf het is pecuniae causa niet gedrukt. 3. Het boek Emoot pestilenzie (tegen de pest) was bedoeld als voor lichting voor de Zweedse bevolking in de strijd tegen de pest. Het was het eerste medische geschrift in de Zweedse taal. Het verscheen in 1572, een herdruk in 1623. Hult geeft een afbeelding van de titelpagina en zegt erover136: "Lem nius zelf schijnt zijn geschrift over de pest niet erg hoog te hebben aangeslagen. Hij kent het tenminste geen wetenschappelijke betekenis toe, in welk geval hij wel zou geschreven hebben in de taal der geleer den, het Latijn. Het is, zegt hij in het voorwoord, tot stand gekomen in haast, tot dienst en leiding in het byzonder van het eenvoudige volk, dat zich niet kon voorzien van een arts, de dure kruiden en geneesmid delen van de apotheker. Onze eigen inheemse geneeskundige gewassen lagen hem na aan het hart, en hij geeft in zijn boek aanwijzingen hoe ieder uit kruidentuin, akker of weiland zijn medicijnen kan halen of bereiden. Het boek is vrij van het vele bijgeloof dat in het algemeen de pestliteratuur van die tijd kenmerkte; het geeft gezonde en verstandige algemeen hygiënische raad betreffende dieet, kleding en reinheid, en wijst vooral op de betekenis van de besmettelijkheid. Men moet zich hoeden voor contact met de zieken, en zij die hersteld zijn, moeten niet in openbare badinrichtingen komen of op plaatsen met veel vertier, vóór een maand of zes weken verstreken zijn. Als algemeen oordeel kan men zeggen, dat de schrijver de onzekere theorieën ontwijkt en zich streng houdt aan zijn opgave: eenvoudige, korte raadgevingen en voorschriften ter vermijding en ter behandeling van de ziekte. Met recht kan gezegd worden, dat het minder gevuld is met vooroordelen dan vele pestgeschriften uit later tijd". Het is daarom voor Zweden een boek van betekenis geweest. In het voorwoord kondigt Willem een ge schrift aan over het genezen van ziekten met in Zweden groeiende 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 155