kruiden. Dit is door zijn overlijden niet meer tot stand gekomen. 4. Bovenal moet genoemd worden het rapport aan de koning over de uitoefening van de geneeskunde, dat hij kort na zijn aanstelling uit bracht. Het is naar het oordeel van degene, die mij hielp bij het ver talen1^, in een wat vreemd Latijn geschreven, maar qua inhoud is het voor die tijd een zeer belangrijk stuk. Hult noemt het rapport een uniek document voor de oudste medische geschiedenis in Zweden en publiceert het in extenso, met de Zweedse vertaling138. De voornaamste punten geef ik hier verkort weer: a. het voorstel een reizende kruidkundige te benoemen, belast met het verzamelen, doelmatig bewaren en aanvullen van de grote, maar ver onachtzaamde voorraad geneeskundige kruiden in Zweden, opdat de geneesmiddelen niet in Venetië of Antwerpen duur gekocht behoe ven te worden, mede om te vermijden dat zij dan bovendien door ouderdom onbruikbaar zouden kunnen zijn, b. vaststelling van de prijzen van de geneesmiddelen in onderling over leg van artsen, apothekers en de kruidkundige, c. verplichte apotheekvisitaties enige keren per jaar door de artsen ter controle van ouderdom en authenticiteit der aanwezige middelen en aanvulling met nieuwe en betrouwbare, en opruiming van ver ouderde, d. het instellen van een door de koning vast te stellen boete op het on bevoegd uitoefenen van de geneeskunde, het lukraak verstrekken van geneesmiddelen (kwakzalverij), het aderlaten zonder deskundig toezicht, e. het bijeen brengen van de arme zieken, die tot nu toe in de stad of in de poorten vaak jammerlijk omkomen, in een zeer ruim gasthuis met goede ventilatiemogelijkheid, mede tot oefening en verbetering van de werkzaamheden der medici. Er worde dadelijk een verlaten kerk ter beschikking gesteld, of binnenkort een houten huis gebouwd, in afwachting van de inzameling van gaven, waarmee een stenen ge bouw verwezenlijkt worde. Bij de overdenking van dit rapport zullen waarschijnlijk 'Hippocrati sche' gesprekken met zijn vader, mogelijk lessen van Dodonaeus te Leuven, onderwijs in de botanische tuinen van Padua en Pisa (aange legd omstreeks 1545) en indrukken van het ziekenhuiswezen in Italië (de xenodochia), de korte ervaring in het gasthuis te Zierikzee en mo gelijk kennismaking met de ziekenhuizen in Londen in 1560, hun in vloed gehad hebben. De voorstellen maken Willem Lemnius in zijn tijd, en speciaal in het Zweden van die dagen, waar de geneeskunde op een laag niveau stond139, tot een profetische gestalte. Door zijn vroege dood en door andere omstandigheden duurde het echter nog meer dan honderd jaar eer een Zweedse regering een voor- 142

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 156