patroon in 't sheer Aarnoutskerke". Hiermee kan niet anders bedoeld zijn dan de beschermheilige van de kerk, aan wie Willem Wissenzoon een schenking deed. In een rekening over 1445/46 wordt er echter over een kerk van St. Johan nes Evangelist gesproken, maar de schrijver van deze mededeling kan een ver gissing gemaakt hebben door "ecclesia" te schrijven in plaats van "altare" of "capellania". In de kerk bevond zich een altaar en kapellanie van St. Johannes Evangelista, waarvan reeds in een rekening van 1409/10 melding gemaakt wordt. Vgl. P. M. Grijpink, o.c., p. 43 en 47. 54. G. Brom, Archivalia in Italië, dl. 1, le stuk. 's-Gravenhage, 1908, no. 172, p. 64. 55. Misschien was St. Martinus de beschermheilige van de kerk. Er bevindt zich in de kerk een klok, die in 1465 gegoten is en de naam St. Martinus draagt. Mededeling van de Rijksdienst voor Monumentenzorg te 's-Gravenhage. Muller, o.c., p. 159, noemt dit patrocinium niet. 56. Registrum Supplicationum, Volt. 814, fol. 77, Vaticaans archief te Rome. Bijlage 29. Muller, o.c., p. 160, noemt dit patrocinium niet. 57. Registrum Lateranense, Vol. 10, fol. 220 220 vso., Vaticaans archief te Rome. Bijlage 30. Vgl. Repertorium Germanicum, dl. 2. Berlijn, 1933, col. 270. Muller o.c., p. 160, noemt dit patrocinium niet. 58. Misschien stond de kerk onder de schutse van St. George. In de kerk bevindt zich een klok, die in 1527 gegoten is en de naam St. George draagt. Mededeling van de Rijksdienst voor Monumentenzorg te 's-Gravenhage. Muller, 0.c., p. 160, noemt dit patrocinium niet. 59. Registrum Lateranense, Vol. 90, fol. 250 250 vso., Vaticaans archief te Rome. Bijlage 31. Vgl. Repertorium Germanicum, dl. 2. Berlijn, 1933, col. 1158. 60. S. W. A. Drossaers, Het archief van den Nassauschen Domeinraad, dl. 2. 's-Gravenhage, 1955, regest no. 736. 61. Registrum Supplicationum, Vol. 348, fol. 96 vso., Vaticaans archief te Rome. Bijlage 32. Muller, o.c., p. 162, noemt dit patrocinium niet. 62. A. Scherpenisse, Uit de geschiedenis van Poortvliet en Tholen en hun omge ving voor 1350, Archief Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen, jg. 1939, p. 138, noemt O.L. Vrouw de beschermheilige van de kerk, maar zonder bron vermelding. Muller, o.c., p. 162, noemt dit patrocinium niet. 63. Registrum Supplicationum, Vol. 839, fol. 88 vso., Vaticaans archief te Rome. Bijlage 8. 64. P. M. Grijpink, o.c., p. 4. 65. Registrum Supplicationum, Vol. 274, fol. 193 vso. 194, Vaticaans archief te Rome. Bijlage 33. 66. S. Muller Hzn., De Indeeling van het bisdom, dl. 1. 's-Gravenhage, 1906, p. 15. 67. Protocol van Johannes Beyer als notaris van de vicaris van de bisschop, dl. 1, fol. 53 vso., Archief van de bisschoppen, no. 538, RA. Utrecht. Bijlage 34. Muller, o.c., p. 166, noemt dit patrocinium niet. 68. P. M. Grijpink, o.c., p. 125. 69. P. M. Grijpink, o.c., p. 125. Door gebrek aan gegevens is het niet mogelijk vast te stellen, of de kerk aan St. Jan de Evangelist of aan St. Jan de Doper gewijd was. Wel komt er in de kerk een vicarie van O.L. Vrouw en St. Jan de Evangelist voor. Vgl. P. M. Grijpink, o.c., p. 125. 70. Protocol van Johannes Beyer als notaris van de vicaris van de bisschop, dl. 1, fol. 53 vso., Archief van de bisschoppen, no. 538, RA. Utrecht. Bijlage 34. Muller, o.c., p. 167, noemt dit patrocinium niet. 71. Registrum Supplicationum, Vol. 281, fol. 190 vso., Vaticaans archief te Rome. Bijlage 35. Muller, o.c., p. 167, noemt dit patrocinium niet. 161

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 175