en Duitsland. In Zeeland heeft ook te Goes gedurende enkele jaren, van 1772 tot de Franse revolutie, een soortgelijk genootschap bestaan, waarin o.a Martinus Slabber doceerde en demonstraties gaf (Van Benthem Jutting, 1970a, p. 47). In de eerste vergadering in 1780 werden zes contribuerende leden benoemd. Ook werd de wet van het Gezelschap vastgesteld, o.a. de bepaling dat het zou bestaan uit twintig contribuerende en tien doce rende leden. Er zou in het winterhalfjaar (1 November1 Mei) elke week op maandagavond vergaderd worden. De jaarlijkse contributie werd vastgesteld op 8 Zeeuwse rijksdaalders 20,80). Een afbeelding van het slot- artikel der eerste wet, voorzien van de ondertekening der oprichters en eerste leden is te vinden bij Schoute (1923) (zie ook Bijlage I). In elke vergadering werd door een der docerende leden een voordracht gehouden. Diverse natuurkundige (en af en toe ook andere) onder werpen zijn in de loop der jaren aan de orde geweest. Er werden dus geen sprekers van buiten het Gezelschap aangezocht. Tijdens de voordrachten werden demonstraties gehouden met natuur kundige instrumenten (luchtpomp, electriseermachine, optische instru menten, globes). Hiervan bezat het Gezelschap langzamerhand een grote en waardevolle collectie, door aankoop en schenking verkregen. In het Natuurkundig Gezelschap waren geen dames-leden. Bij uitzon dering werden in het begin van 1785 enkele malen voordrachten ge houden voor 39 geïnteresseerde dames. Dit had tot gevolg, dat op 6 Augustus 1785 het Natuurkundig Genootschap der Dames (soms Ge zelschap of Dames Physica geheten) werd opgericht. Het was naar het voorbeeld van het Heren Physica ingericht, telde 40 leden (zie Bijlage II), vergaderde om de veertien dagen op woensdagavonden (zie Wet ten, art. 2; vlg. De Kanter en Dresselhuis, 1824, p. 138 op vrijdag avonden) en mocht de instrumenten der heren gebruiken. President was J. A. van de Perre (zie: Aanspraaken). De voordrachten werden niet door de dames gehouden, maar door Ds C. H. D. Ballot, docent en secretaris, die een jaarwedde ontving van honderd zilveren ducatons 315). Als handleiding gebruikte hij het boek van J. A. Noliet, Natuurkundige lessen door proefnemingen bevestigd, 1759. Het Natuurkundig Genootschap der Dames werd in 1887 opgeheven. Het schonk zijn eigendommen en zijn kapitaal aan het Zeeuwsch Ge nootschap der Wetenschappen. De tekst van deze schenkingsbrief luidt als volgt: Aan het Bestuur van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen De voortdurend verminderende belangstelling voor de lessen van 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 17