Brandstofgebrek en verduisteringsmaatregelen, alsmede de uitwijzing van enkele bestuursleden en leden waren ook al niet bevorderlijk voor een goede gang van zaken. Bovendien moesten sprekers van buiten de provincie Zeeland een vergunning hebben van de burgemeester van Middelburg om te worden toegelaten, een vergunning, die meestal niet werd verleend. Na de lezing van Jhr. J. de Ranitz op 14 Dec. 1940 over de wederopbouw van Middelburg heb ik geen aanwijzingen gevonden, die er op wijzen dat tijdens de oorlogsjaren nog lezingen zijn gehouden. Eerst in 1949 zijn zij hervat. 7. WET EN STATUTEN Over de wet van het Natuurkundig Gezelschap, zoals deze bij de op richting in 1780 werd samengesteld heeft Schoute (1923, p. 811) en kele opmerkingen gemaakt. Deze wet is in 1940 met het oud-archief verloren gegaan. De oprichtingsakte met de handtekeningen der deel nemers en enige oude reglementen waren ter bezichtiging tijdens de tentoonstelling betreffende de geschiedenis der genees- en natuurkunde in Zeeland (Unger, 1926, p. 197). Ofschoon het Gezelschap bestond vóór het in werking treden van de wet van 22 April 1855 tot regeling en beperking der uitoefening van het regt van vereeniging en vergadering, waarbij in art. 15 is bepaald, dat "vereenigingen, welke vóór het in werking treden dezer wet beston den, worden beoordeeld naar de wetten, waaronder zij zijn opgericht", en dus geen koninklijke goedkeuring zou behoeven, blijkt uit de eerste, thans nog in het archief aanwezige wet van 13 Dec. 1869 art. 26, dat het Gezelschap toen reeds koninklijke goedkeuring bezat, verleend op 1 Febr. 187037. Er is daarin sprake van "Wet" en niet van "Statuten" of "Reglementen". In het kasboek wordt met geen enkel woord gerept of hiervoor uitgaven zijn gedaan. De daarop volgende wet dateert van 1894. Toen heette de wet reeds "Statuten" en het Natuurkundig Gezelschap "Vereeniging Het Natuur kundig Gezelschap". De koninklijke goedkeuring werd verleend op 28 Maart 1894. De desbetreffende staatscourant van 27 April 1894 is aan wezig in het archief. In 1898 waren nieuwe statuten nodig na de afstoting van het gebouw in de Latijnse Schoolstraat. Er werd voor het eerst een splitsing gemaakt tussen statuten en huishoudelijk reglement. In dit laatste werd de con tributie bepaald op f. 6.voor gewone leden en op f. 2.voor bui tengewone leden (onderwijzers en onderwijzeressen bij het lager onder- 37. Not. algemene verg. 28.IX.1892 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 34