belegd in effecten38, en in de volgende jaren werden van tijd tot tijd obligaties bijgekocht, o.a. pandbrieven VA Haarlemsche Hypotheek Bank, VA% Rotterdamsche Hypotheekbank, 4% Amsterdamsche Hypothecaire Waarborg Maatschappij en wat toen zeer aantrek kelijk leek obligaties V/2% Russische spoor en andere Russische effecten, w.o. 4% Wladikawkas. In 1909 bedroeg het effectenbezit f. 6700.Nederlands en Rs 625 Russisch. In 1918 kwam de grote klap door de "annihileering der Russen" 3Ö, waardoor het Gezelschap een deel van zijn kapitaal verloor en jaarlijks f. 250.rente derfde. Daarom werd besloten het aantal voordrachten voor het seizoen 19181919 te beperken tot zes. Dit getal bleef ook in 19191920 gehandhaafd, maar daarna is het weer opgelopen tot zeven of acht lezingen per verenigingsjaar. Nog heden (1971) bezit het Gezelschap een klein aantal fondsen. Vooral in de jaren tot de eerste wereldoorlog waren de boekingen van inkomsten en uitgaven nauwkeurig gespecificeerd. Merkwaardig zijn de lage bedragen voor de salariëring der lectoren in de tweede helft der 19de eeuw (f. 10.later f. 15.per avond), en voor de diensten van timmerman, schoorsteenveger, smid, schilder, metselaar, brandstoffen- handelaar e.d. Tussen het afstoten van het gebouw in de Latijnse Schoolstraat en de eerste wereldoorlog was een bij elke lezing weder kerende uitgavenpost het in de vergaderzaal opstellen en weer afbre ken van een amphitheater, d.i. een halfronde constructie van houten banken, oplopend van laag naar hoog, waardoor de toehoorders de spreker en diens demonstraties goed konden zien. Behalve het plaatsen en afbreken moest het amphitheater ook onderhouden (geschilderd) en verzekerd worden, terwijl bovendien nog magazijnruimte voor het opbergen moest worden gehuurd. Per jaar kostte het amphitheater zo'n 60 a 80 gulden. Naarmate er meer sprekers van naam van buiten de provincie werden uitgenodigd, stegen ook de bedragen voor de honoraria. Zo waren vóór de tweede wereldoorlog bedragen van f. 75.tot f. 100.exclusief reis- en verblijfkosten geen zeldzaamheid. Voor verlichting van de vergaderruimte in het Museum Medioburgense werden kaarsen gebruikt, zelfs toen er al lang gas in de kamers aan wezig was. In de vijftiger jaren der vorige eeuw werd jaarlijks ook een wisselende hoeveelheid camphine (een soort terpentijnolie) voor lam pen besteld. De verwarming geschiedde met hout en kolen. Hiervoor 38. Not. algemene verg. 26.VIII.1892 39. Not. bestuursverg. 22.111.1918 en 14.X.1918 en Not. algemene verg. 22.111.1918 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 36