sluit van de Goese magistraat tot het bouwen van een orgel een rol
gespeeld.
Burgemeesters en schepenen besloten 13 juni 1641 een orgelmaker uit
Amsterdam, met wie burgemeester Van der Nisse gesproken had, naar
Goes te ontbieden'6. Volgens de stadsrekening van 1641 was dat een
zekere Abraham Hasebeen16. Over deze orgelmaker is weinig bekend.
In de rekeningen van de Oude Kerk te Amsterdam komt zijn naam in
de jaren 1645/49 een aantal malen voor in verband met reparaties aan
het grote en het kleine orgel. Op assignatie van mr. Dirk Jansz Swelink
ontving hij respectievelijk 25, 50, 30 en 7 voor deze werkzaam
heden17. Hasebeen woonde in de Nes in de Cuypersteeg te Amster
dam18. Hij overleed in 1650 en werd pro Deo in de Zuiderkerk begra
ven18. Hij moet dus wel in bittere armoede zijn overleden.
Voor zijn verblijf in Goes ontving Hasebeen 5 30), de herbergier
Adam Pieters int Wagenschot 3 18). Naar dit bedrag te oordelen
moet Hasebeen één a twee weken in Goes hebben verbleven. Hij moet
de dispositie en inrichting van het orgel hebben bepaald en de ont
werper van de orgelkas de vereiste technische gegevens hebben ver
schaft want wanneer men in november met Willem Diaken, orgelbou
wer te Haarlem, in onderhandeling treedt, blijken bestek en tekeningen
voorhanden te zijn20. Het bewaard gebleven bestek voor de dispositie
is waarschijnlijk een autograaf van Hasebeen want het type handschrift
was in Zeeland in deze tijd niet gebruikelijk21.
De voorgeschreven dispositie luidt: weergegeven als in het origineel,
als volgt:
1. Bordon 16 voet P 1
2. Prestant 8P j
3. Octaef 4 P
4. Mixtuer j
5. Scharp
6. Trompet8P
Registers] van [het] Bovenw[er]c
groot Prin[cipael]
Regis[ter] gehalveert
7. Holpijp 8
8. Vox humana 8
9. Fluit 4 1
dese registers
10. Octaef 4
op het boovenste
11. Sexquialter half R j
i zecreet
12. Superoctaef 2
1
13. Quintfluit
nota
14. Prestant. .nota
47