haaks verboorde blokken van zodanige lengte, dat eventuele werking van het hout geen doorspraak kan veroorzaken. Dit systeem heeft te vens het voordeel dat het pijpwerk zeer economisch kan worden op gesteld, wat vooral in de hoofdwerkkas, waar met de beschikbare ruimte moest worden gewoekerd, van groot belang was. De windladen zijn voorzien van regulateurs bestaande uit een verende bodem, via een hefboom verbonden met een windafsluiting. Onvastheid van het geluid is hierdoor uitgesloten. Bij het rugpositief zijn de ventielen voor de lade gebouwd zodat zij gemakkelijk te bereiken zijn. Het stemmen van de tongwerken wordt door ventielknoppen op de windladen vergemak kelijkt. De kas van het rugpositief, aan het begin van deze eeuw gesloopt, is gereconstrueerd. In de hoofdwerkkas is tevens het pedaal onderge bracht op de prestant 16', de bazuin 16' en de trompet 8' na. Het derde manuaal is als echowerk achter de hemel van het orgel geplaatst. Het orgel is voorjaar 1970 gereed gekomen. Het resultaat heeft de ver wachtingen ver overtroffen. Ieder werk heeft zijn eigen karakter en het plenum is evenwichtig van opbouw. De klank van het instrument is meer mild dan scherp en enigszins voornaam. Dit instrument is een waardig opvolger van het oude orgel waarvan de keurmeesters eens verzekerden dat het niet alleen de opdrachtgevers maar ook vele lief hebbers uit de verre omtrek reden tot lof zou geven. Het orgel geniet dan ook grote belangstelling en heeft zich inmiddels al een voorname plaats in het regionale muziekleven verworven. Disposities: 1643—1704 Hoofdwerk: Hoofdlade: 1. Bourdon 16' X 2. Prestant 8' x dubbel vanaf c Groot Principaal 3. Octaaf 4' x ws. disc, dubbel 4. Mixtuur 1643/6 octaaf 2' 5. Scherp 1643/6superoct. 1' 6. Trompet 8' x bas/discant Bovenlade: 7. Prestant 8' no. 2); van c' af in de bovenvelden 8. Holpijp 8' 9. Octaaf 4' 10. Fluit 4' 11. Superoctaaf 2' 12. Quintfluit (2:2/3') 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 58