van de oorspronkelijke bekroning van het orgel, nu met weelderig 18e-
eeuws beeldhouwwerk opgeluisterd.
Een uitgave van 9 voor schilderwerk door De Quant heeft waar
schijnlijk betrekking op het schilderen van de hemel. De kleuren van
de hemel zijn aangepast bij die van het orgel: roodbruin op het lijst
werk, blauw in de fonds van het beeldhouwwerk. Opmerkelijk is, dat
geen verguld is gebruikt voor het beeldhouwwerk en de lijsten, maar
gele oker. De opzet hiervan was wellicht om voor de hemel, die baadt
in het licht van de omringende ramen, een al te overdadige schittering
te voorkomen.
De beschildering van het orgel is sinds 1739 ongewijzigd gebleven. Het
orgel is in de 19e eeuw slechts gevernist en de beelden zijn enige malen
met bronsverf overstreken. De hemel bleef geheel onaangeroerd.
d. RESTAURATIE IN 1969
In de eerste fase van de restauratie is het pneumatisch instrument
van 1909 gesloopt en is de orgelkas van de oude lagen verf, brons
en verguld ontdaan. Vervolgens is de kas in- en uitwendig verstevigd
en opnieuw ten dele verguld en geschilderd. De deuren van het orgel
zijn door een restaurateur behandeld.
Bij de beschildering is voor het 18e-eeuwse werk de toestand van 1739
aangehouden, met dit verschil dat bronsverf is gebruikt in plaats van
bladgoud. De hemel is in dezelfde kleuren overgeschilderd waarbij
echter de gele oker van het beeldhouwwerk en andere onderdelen is
vervangen door bronsverf, bij de engelen door bladgoud- De draperie
is meer karmijnrood dan het oorspronkelijk mauve-rose. De binnen
zijde van de hemel, oorspronkelijk diep donkerblauw, is lichtblauw
overgeschilderd.
Voor enkele 17e-eeuwse onderdelen is de 18e-eeuwse toestand aange
houden. De onderzijde van het balkon en de dakjes van de minaretten
zijn in het blauw van begin 18e eeuw overgeschilderd, de engelen op
de hoofdwerkkas en de vrouwefiguren op de velden van het rugpositief
zijn geheel verguld.
Het 17e-eeuwse werk is matig verguld: het middelste gedeelte van de
meest driedelige profielen, de zwikken van het schalmmotief in de
voetlijst van de balustrade, de robbellijsten, de slaglijst en een gedeelte
van het profiel van de panelen, de voluten en de rand van het blad
motief van de console onder het hoofdwerk.
Het inwendig herstel heeft bestaan in het dichten van de opening die in
1909 ten behoeve van de zwelkast in de achterwand van de hemel was
aangebracht, het reconstrueren van de kas van het rugpositief en het
73