peling "om door dezelve Piano ende Forte te kunnen spelen". Dit was een drukkoppel, die de beweging van het bovenklavier niet onmiddel lijk op het benedenklavier overbracht, zodat bij een ondiepe aanslag alleen het bovenwerk sprak en pas bij volledig indrukken van de toet sen ook het hoofdwerk97. Het instrument is gekeurd door J. F. Hein- richs, organist te Goes, en 27 mei 1787 in gebruik genomen "predi kende bij die gelegenheid de weleerwaarde heer Petr. Wilh. La Motthe predikant alhier uit Ps. CTV: 33, 34 Ik zal de Heere zingen in mijn leven". De kosten van het orgel beliepen in totaal 1274 of 7644". In 1846 moet een reparatie van enige omvang hebben plaatsgevonden. In de notulen van de kerkvoogdij is sprake van 6 a 700 voor repara tie aan het orgel99. Een bestek hiervan heb ik niet kunnen terugvinden in de relatieven op de notulen. Ook de rekening over 1846 ontbreekt. De reparatie moet zijn uitgevoerd door de orgelbouwer C. Stuiting aan gezien deze sinds 1847 met het onderhoud was belast. Vermoedelijk heeft Stuiting een der vulstemmen van de bovenlade vervangen door een salicionaal 4' want dit register komt in latere bestekken niet voor. In 1880 heeft de orgelbouwer J. van den Bijlaerdt te Dordrecht de ses- quialter van het hoofdwerk vervangen door een roerfluit 4'100. Een uitvoeriger reparatie verrichtte deze orgelmaker in 1889. Hij verbeter de de windlade van het bovenwerk, bracht een magazijnbalg aan, nieu we klavieren, pedaal met weiborden en verving de oude registerknop pen door nieuwe met porseleinen plaatjes. Verder vernieuwde hij de comet "aangezien de oude geheel buiten de maat is" en polijstte de frontpijpen die roestvlekken vertoonden107. Een vrij ingrijpende wijziging onderging het orgel in 1913. Het werd van zijn oorspronkelijke plaats tegen de koorboog naar de westzijde van het schip overgebracht. Bij deze gelegenheid onderging ook het in strument veranderingen, uitgevoerd door de fa. Dekker te Goes op advies van J. Kooiman, organist van de Grote Kerk te Goes. Vrijwel al het pijpwerk werd voorzien van stemslitsen met stemrollen (490 pijpen) "ten einde deze pijpen te bewaren voor krombuigen en de pijpvoeten rond te houden". De stemslitsen werden zonder meer in de bestaande pijpwand aangebracht, wat tot opschuiving noodzaakte aangezien de pijpen nu een hogere toon spraken. Voor het opschuiven van de pijpen verwijdde men 540 gaten van het pijprooster en vulde de aldus ont stane lacune aan met enkele pijpen voor ieder register. Een verfoeilijke ingreep, die in feite een mensuurverwijding ten gevolge had. Tevens werd een aantal registers vernieuwd of vervangen. Op het hoofdwerk kwam een nieuwe trompet 8' in plaats van de oude met houten stevels uitgevoerde trompet. Op het bovenwerk maakten drie oorspronkelijke registers, waaronder de vox humana, plaats voor een quintadeen 8', een viola di gamba 8' (c-fen een voix celeste (f-F 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1972 | | pagina 89