De overige werkzaamheden bestonden uit het nazien der windladen,
vernieuwen der pulpeten, veren, draden, abstracthaken, winkelhaken
en het schuren en polijsten van de frontpijpen102.
In 1930 was een nieuwe herziening van de windladen noodzakelijk,
aangezien tengevolge van de in 1913 aangebrachte centrale verwarming
scheuren waren ontstaan. Bij deze gelegenheid verdween opnieuw enig
historisch pijpwerk. Op het hoofdwerk kwam een viola 4' in plaats van
de flageolet 1' en een nieuwe octaaf 2', op het bovenwerk een nieuwe
quint 3'. Het pedaal werd voorzien van een pneumatisch laadje met
een subbas 16'. Met deze reparatie, eveneens door de fa. Dekker uit
gevoerd was een bedrag van 10.000 gemoeid103!
Vooral de herzieningen van 1913 en 1930 hebben het oorspronkelijk
karakter van het orgel aangetast, echter niet onherstelbaar. Bij het
hoofdwerk is voldoende historisch pijpwerk bewaard gebleven om de
vroegere identiteit door restauratie aan de hand van andere Hess-orgels
te herstellen. Het oude pijpwerk is fraai van toon, vooral de prestant 8'
en de octaaf 4'. De 19e-eeuwse toevoegingen passen bij het werk van
Hess. Het orgel is thans gedemonteerd en zal in verband met de be
knotting van de subsidies pas na 1975 gerestaureerd kunnen worden.
Het ligt in de bedoeling bij de restauratie het door de fa. Dekker aan
gebrachte pijpwerk te vervangen en de 19e-eeuwse elementen te hand
haven. Een definitief plan is echter nog niet beraamd. Ter samenvatting
van de geschiedenis van het instrument volgt hier nog de huidige dis
positie met de datering van het pijpwerk volgens de bestekken:
Hoofdwerk:
Bovenwerk:
1. Bourdon 16'
oud
1. Quintadeen 8'
1913
2. Prestant 8'
oud
2. Holpijp 8'
oud
3. Holpijp 8'
oud
3. Viola di Gamba 8'
1913
4. Octaaf 4'
oud
4. Voix Celeste 8'
1913
5. Roerfluit 4'
1880
5. Salicionaal 4'
1846
6. Viola 4'
1930
6. Open fluit 4' oud (nachthoorn 4')
7. Octaaf 2'
1930
7. Quint 3'
1930
8. Quint 3'
oud
Pedaal:
9. Cornet 5 st.
1889
Subbas 16'
1930
10. Mixtuur 2-4 st.
oud
11. Trompet 8'
1913
Het orgel bevond zich oorspronkelijk tegen de koorboog. Van deze
opstelling is een foto uit 1898 bewaard gebleven104. Het ontwerp was
geheel op deze plaats afgestemd: het rechte gedeelte van het oxaal was
ongeveer even breed als de koorboog en de contour van het orgel sloot
aan bij het verloop van deze boog. Door het terugwijken van de bui
tenste gedeelten drong het oxaal niet al te abrupt door in de kerk-
92