ende overcomen met mr. Joris Fesscher orgelmaker wonende te Mid delburg in maniere navolgende, te weten, dat de aennemer voornoemt in de voorste klasse int register vant prestant boven de vijfenveertig tinne pijpen voor desen bedongen noch sal maken eenentwintig pijpen van tin in den superras ende noch vier tinne pijpen, in elcke houck van de twee drijcante kasse een te stellen om de resterende plaets te vol len. Ofte in de plaets van de voornoemde vier groote soo veel meer cleijne te bringen dat de voornoemde twee cassen gevult sullen wesen ende sullen alle geleijt ende geaccordeert werden met de andere pres- tanten. Item dat het register doofken genaemt een octave dieper sal doen spreken, ende daer toe uut den superras soo veel pijpen uut ne men, ende weder ander in de bas inmaken, als tot het selve van noode wesen sullen, alle wel op den anderen accorderende ende eenparig gedooft om bequamelijck des woonsdachs onder den salm gebruijckt te connen worden. Item sal mede de quint fluijt alsnu op drij voet gemaeckt ende ingeset, ende voor desen maer op anderhalf voet be- steet laten ende leveren als hij is. Ende voorders alles meer voltrecken als na behooren, ende voor desen is besproocken. Waer voor den voornoemden mr. Joris Fesser hebben sal als volcht: ten eersten sal hij ongehouden sijn de schermeij ende simbael, midsgaders de vijf tinne pijpen int rugposetijf te stellen mar tsijnen profijte daer uut houden ende elders gebruijcken. Ende sal noch boven tgene bij hem voor desen is bedongen genieten ende ontfangen als het werck gedaen ende vol- trocken sal sijn de somme van seven ponden vlaems ende een roose- nobel voor des aennemers huijsvrouw, Actum in Amemuijden dese 15 april 1644. Keuringsrapport door Abraham van der Ede en Valentijn Rother 24 augustus 1646243. Op huijden datum deser sijn wij onderstaende ter requisitie van de regeerders der stadt Arnemuijden geweest opt orgel aldaer in de kercke staende, ende na dat ick Abraham van der Ede woonende tot Vlissin- gen overhoort had alle de registers heb bevonden dat mr. Valentijn, Joris Bruijs, Giljam Brakelar ende Corijn Munters in veelen deelen niet ten nausten hebben al de fauten aengeteijckent, echter conformere mij met hunne verclaringe, presentere der versocht sijnde mede in for me te attesteren. Voorder hebbe ick Valentijn Rother ende Abraham van der Ede de- selve registers vant voornoemde werck afgenomen en alle door onse handen laten passeren, te weten eerst de trompet ende bevonden de schachten onder oude wageschot die eertijts gecocht sijn van mijn van der Ede, ende verlengt met stucken van vurenhout met lappen loot daer op gelijmt, het superoctaefken bevonden sommige int secreet 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 109