Bestek tot uitbreiding van het orgel ingediend door Johann Caspar
Muller 29 september 175 4251.
Bestek van het orgel in de Lutherse Kerk binnen de stad Middelburg,
wat in het Rugpositief volgens de daarop gemaakte booring voor re-
gisterpijpen, vooreerst daarin moeten gemaakt worden, als het den
ondergeschreven orgelmaker aanneemt om te maaken.
Holpijp 8 voet de groote octaef van houdt, zijnde 12 pijpen,
en d'andere loot 90,
Fluijt 4 voet 75,
Octaaf 2 voet in de regterhand dobbeld 65,
Sexquialter in de regterhand 2 dik 25,
De koppeling in de clavieren is niet bruijkbaar en moet
vermaakt worden om ze onder den dienst te kunnen
gebruijken 25,
Voorts het groote werk zuijver te stellen, en de blaasbalken
en buijzen winddigt te maken 34,
314,—
Samen voor een somme van drijhonderd en veertien guldens.
En het tegenwoordige orgel alleen gesteld en overal winddigt gemaakt
vierendertig guldens.
En het tegenwoordige orgel stofschoon te maaken en de registerpijpen
wederom op de regte goede harmonie te brengen en overal winddigt te
maaken voor negentig caroli guldens.
J. Caspar Müller orgelmaaker
Middelburg 29 september 1754
Amsterdam, Oude Lutherse Kerk252.
Contract tussen kerkmeesters en Johannes Duyschot voor de bouw
van een nieuw orgel.
Conditiën ende voorwaerden waer op de kerkmeesteren van de Lu-
terse gemeente successivelik hebben aenbesteet ende Johannes Duyt-
schot van deselve aengenomen het maeken van een orgel in de ouwde
kerk en sulx op naervolgende bestecken ende modellen.
Also door ordre van de kerkmeesteren van de Luterse gemeente haer
orgel staende in de ouwde kerk gevisiteert hebbe, ende daer in bevon
den dese naervolgende registers pijpwerk, holpijp vier voet, quintedeen
aght voet, praestant vier voet, octaef twee voet, holpijp een half in de
reghterhand, sesquialter, scharp. Om dit bovengenoemde orgel nu
sodanig te vermaken dat 't treffelijk ende goet van geluyt soude sijn,
118