5. Zie de bestekken van 27 juli 1642 en 16 april 1644 in de bijlage. In deze bestekken is gerekend met een toonomvang CDEFGA-c"'. Alleen de prestant 8' en fluitoctaaf 8' zouden in de bas tot C gaan (zie nr. 10). In het keuringsrapport van Abraham van der Eede en Valentijn Rother (zie de bijlage) wordt opge merkt dat de pijp C buiten het dak van het orgel reikte, waaruit we kunnen op maken dat de middentoren op een F 8' was berekend. Bij een dergelijke toon omvang in de bas is voor de discant een bereik tot g" a" het meest waarschijnlijk. 6. H.M. Kesteloo, Geschiedenis en Plaatsbeschrijving van Arnemuiden, Middel burg 1875 p. 68. Een kerkinterieur van Dirk van Delen geveild op de veiling Ivar Kreuger te Stockholm 14-9-1932, waarvan een foto in de verzameling van. het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, toont een orgel met rug positief op een dergelijke plaats. Mogelijk is de schilderij geïnspireerd op de kerk te Arnemuiden. 7. Zie de bijlage. Fesser repareerde in 1631 het orgel van de Nieuwe Kerk te Middelburg. Tot 1642 ontving hij een jaarwedde van 8 voor het onderhoud. Kesteloo, VI p. 50. 8. Zie nr. 13. 8a. De cornet was een Vlaamse uitvinding en werd in Frankrijk daarom Cornet de Flandre of Cornet d'Allemagne genoemd. Deze laatste naam werd weer ver taald als "Duitse Fluit". Med. dr. M.A. Vente te Utrecht. 9. Op deze etymologie van de naam 'doof' heeft dr. M.A. Vente te Utrecht mij gewezen. 10. Zie de bestekken in de bijlage. De klavieromvang is afgeleid uit de aan tallen pijpen die zijn vermeld: prestant en fluit-octaaf 45, cimbel 66 en de overige gehele registers 42. Het getal van 66 voor de cimbel is alleen te verklaren uit een omvang F G A c'" met een bas/discant deling tussen c' en cs' (18 2 x 24 66). Het verschil van 42 en 45 moet dan berusten op het doorgaan tot C van prestant en fluit-octaaf. 11. G.A.A.M. nr. 1024. Voor zover niet anders vermeld zijn alle stukken betref fende de bouw van het orgel uit dit inventarisnummer afkomstig. 12. G.A.A.M. nr. 25 res. 11 juli 1645. De minuut van de brief aan Dapper in nr. 49. Smulders' uitlating blijkt uit een verklaring van Joris Bruys d.d. 1646 in nr. 1024. 13. Het keuringsrapport door Abraham van der Eede en Valentijn Rother is in de bijlage opgenomen. Het rapport van Rother, Bruys, Brakeleer en Munters bleef niet bewaard maar de inhoud blijkt uit een samenvatting door de burge meesters Van Delen en Van Mandere in antwoord op een insinuatie van de dia conie te Middelburg tegen de stad Arnemuiden d.d. 15 October 1646: "dat de voorn. Fesser niet en heeft geleverd tgeene bedongen was te weten voor een fluyt octave een octaaf, voor een superoctaaf een sifflet, de schachten van de trompet oude gekocht van Abraham van der Eede en die voorts gelengd met vurenhouten stucken. Item van een half register van een duytsche fluijt heeft geleverd een half register van een octaaf, item in plaats van een doofjen heeft geleverd een fluyt jen waarinne wel 10 a 12 oude pijpen hoewel wij alles nieu bedongen hebben. 14. Het contract met Pieter Holst werd 23 augustus 1646 gesloten. Holst werd 8 november 1646 aangesteld als organist te Goes. In nr. 1024 van het Gemeente archief van Arnemuiden berusten afschriften van notariële acten over de zaak met Fesser van 15, 20, 21, 27 augustus, 29 september 164-6, het antwoord van de magistraat van 18 october 1646 en de brief van Gualterus van der Poort van 29 januari 1647. 15. Zie de bijlage. 16. G.A.A.M. nr. 1025. Sinds 1677 is de betaling aan de organist gestaakt. 17. G.A.A.M. nr. 397 id. nr. 398 f.6v. 126

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 126