1692, 9 maart 1693.
134. Onder meer de onder de illustraties opgenomen tekening van Simon Fokke.
Topografische Atlas van het Gemeente Archief te Amsterdam Atlas Splitgerber
nr. 601.
135. W.J. Kooiman, Het Oude Orgel van de Spuikerk, in: Evangelisch Luthers
Weekblad 4e jrg. nr. 42 p. 211.
136. G.A.A.D. Arch. Luth. Gem. Prot. Ouderlingen 1835-51 not. 8 juni, 7
sept. 1848.
137. ld. Prot. Ouderlingen 1878-87 not. 1 febr., 7 maart 1884. De orgelbouwer
Witte betaalde 400 voor de oude orgelpijpen, not. 4 april. 1884.
139. R.A.Z. Handschriftenverz. 851c res. 20 aug. 1763.
140. Dupon, Register f.218.
141. Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven 1896 p. 303.
142. Aangezien deze stenciluitgave in weinig bibliotheken aanwezig is heb ik
er van afgezien naar de betreffende pagina's te verwijzen.
143. A. Deschrevel, De Kortrijkse Orgelbouwers de Rijckere. De Praestant 3e
jrg. nr. 3 (1954).
143a. De oude windlade met de houten pijpen van het groot octaaf van de hol-
pijp 8' en de quintadeen 8' werd in de Middelburgsche Courant van 10 december
1782 te koop aangeboden.
144. Volgens Lootens' opgave. De quint IJ/2' van het rugpositief is in navolging
van de opgave van Dupon (Beschrijvinge f.159-162) en die in het Hess exem
plaar in de U.B. Amsterdam (Afgedrukt in de Schalmei 3e jrg. nr. 4 (1948)
p. 84) aangeduid als larigot l/z'.
145. De Kanter p. 104-106. Zijn mededeling over de koppel hoofdwerk-bovenwerk
in G.A.V. Arch. Herv. Gem. nr. 737 rapport J. de Kanter d.d. 1821: "in het
orgel der Oostkerk alhier kon voorheen het bovenklavier evenmin gekoppeld
worden, doch op mijn verzoek is daarvoor eene koppelinrigting daargesteld en
het geluid hierdoor zeer verfraaid en versterkt". Johan Pie ter Schmidt werd ge
boren te Hamburg en werd in 1776 poorter te Gouda. Mededeling van drs.
A.J. Gierveld te Vleuten.
146. G.A. Rotterdam, Handschriftenverz. nr. 3363.
147. De vrij zware abstracten van het hoofdwerk met ineengedraaid koper
draad aan de uiteinden zouden aan Mennes kunnen worden toegeschreven. Zij
zijn bij de restauratie door moderne abstracten vervangen.
148. Van 't Kruys, p. 41.
149. Het Orgel 28e jrg. nr. 5 (1931) p. 33.
150. Rapport aan de Orgelcommissie der Ned. Herv. Kerk van juni 1964.
151. Zie nr. 144.
152. Conradt Kaijser werd 29 nov. 1750 geboren te Vorden als zoon van de
"ontvanger en rentmeester" Willem Arnold Keijser en Eva Bömer. Meded. R.A.
in Gelderland. Hij werd 19 aug. 1776 benoemd tot landsfabriek van Zeeland
(R.A.Z. Arch. Staten van Zeeland nr. 584 res. 19 aug. 1776).
153. R.A.Z. Arch. Staten van Zeeland nr. 598 res. 21 oct. 1790.
154. G.A.A.D. Overlijdensacte 30 januari 1824. Kaijser overleed 27 januari 1824
in zijn huis aan de Prinsengracht.
155. R.A.Z. Arch. Staten van Zeeland nr. 590 res. 31 juli; nr. 591 res. 17 jan.
156. Kesteloo, IX p. 43, 4-4. De gevel is na de brand in 1940 helaas niet gehand
haafd.
157. Verhandelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen deel
VIII 1786 p. 3-119.
158. Vgl. C.A. van Swigchem, Abraham van der Hart. Amsterdam 1965.
159. Zie de bijlage.
160. Volgens de beschrijving in Zeelands Cronijk Almanach van 1779 was deze
132