niet naar Noord-Amerika is gemigreerd via de toen nog bestaande
landbrug tussen dat werelddeel en Noord-Azië.
De steppenwisent had waarschijnlijk evenals de mammoet een seizoen-
trek, omdat de toendra's 's winters te weinig voedsel opleverden.
De hoorns van de steppenwisent konden een spanwijdte bereiken van
1,20 m, tweemaal zoveel als die van de recente Europese wisent.
Naar het schijnt was het oerrund een temperamentvol dier en agressief
van aard. De steppenwisent daarentegen moet een rustig, vreedzaam
dier zijn geweest, "dat op zijn privacy was gesteld" en zich moeilijk
kon aanpassen aan concurrentie van naverwante soorten.
Toen Europa tegen het eind van het Pleistoceen warmer werd drong
het oerrund het territoir van de wisent binnen, waardoor deze gedwon
gen werd zich nog verder naar het noorden terug te trekken.
De steppenwisent leek veel op zijn nu nog levende nakomelingen de
Amerikaanse bison en de Europese wisent, maar hij was groter van
formaat. Een andere opvatting is dat één van de voorouders van de
steppenwisent al naar Amerika was gemigreerd, terwijl daar ook de
stamvader moet hebben geleefd van zowel de bison als van de Euro
pese wisent. De laatste zou dan in het Postglaciaal, dus na de Ijstijd
naar de Oude Wereld zijn teruggekomen.
Het oerrund verscheen hier dus later ten tonele en het heeft de mam
moet en de wolharige neushoorn waarschijnlijk niet zo lang meer mee
gemaakt. De naam is afgeleid van het Poolse woord "thur", zoals het
dier daar werd genoemd. Van de prachtige door de praehistorische
mens gemaakte grotschilderingen en van middeleeuwse beschrijvingen
weten wij hoe het dier er uitzag. De stieren werden aanzienlijk groter
dan de koeien, zij waren zwart met over de rug van nek tot staart een
Reconstructie van de steppenwisent Bison prisons Boj.
Naar een schilderij door Franz Roubal.
148