Klavieromvang CDEFGA-c'" (prestant 8' en fluit-octaaf 8' tot C,
overige registers tot F).
Een bijzonder instrument zal dit orgel, ook na de herstelling door
Holst niet zijn geweest. Het was ook geen lang leven beschoren. Na
in 1673 nog te zijn gerepareerd door Pieter van de Riete, organist van
de Waalse kerk te Middelburg, raakte het spoedig daarna door geld
gebrek in verval16. Deze situatie was kennelijk zo uitzichtloos dat
men aan het begin van de 18e eeuw besloot het orgel te slopen. Het
binnenwerk werd in 1708 verkocht aan David Sandra, een koopman
te Middelburg; de orgelkas werd het jaar daarop gesloopt, een roem
loos einde van wat eens een waardevol instrument moet zijn geweest17.
2. HET ORGEL GESCHONKEN DOOR DANIEL RADERMACHER
Aan het einde van de 18e eeuw kwam de kerk te Arnemuiden opnieuw
in het bezit van een orgel. In 1795 schonk de Middelburgse regent
mr. Daniel Radermacher zijn groot huisorgel aan de stad en kerk van
Arnemuiden op grond van zijn bijzondere relatie tot de stad als am
bachtsheer van Nieuwerkerk, Oud-Arnemuiden. Daniel Radermacher
heeft zich behalve met deze vorstelijke gift vele malen verdienstelijk
gemaakt voor het muziekleven van zijn tijd en de orgelcultuur in het
bijzonder. Een korte uitweiding daarover lijkt me hier dan ook op
zijn plaats.
Daniel Radermacher, die uit een rijk Middelburgs koopmansgeslacht
stamde, was een hartstochtelijk muziekliefhebber. Zoals vele regenten
families beschikten ook zijn ouders over een clavecimbel. Dit instru
ment, waarop hij zijn eerste muziekonderricht zal hebben genoten,
erfde Radermacher in 1737 uit de nalatenschap van zijn moeder Cor
nelia Boddaert, en het vormde het begin van een rijke collectie muziek
instrumenten: een tweede clavecimbel in 1776 gekocht, een clavichord,
een spinet in 1782 voor zijn vrouw gekocht, een forte-piano, twee
violen en een hoorn18. Behalve deze instrumenten bezat Radermacher
ook een aantal orgelpositieven: het genoemde grote orgel dat blijkens
zijn kasboeken reeds in 1750 in zijn bezit was, een orgeltje onder zijn
clavecimbel in 1750 vervaardigd door de stadsorgelmaker Ludovicus
de Backer, en een klein kabinetorgel in 1776 door de Middelburgse
orgel- en clavecimbelmaker Frederik van der Weele gebouwd voor
gebruik op Radermachers buitenplaats Poppenroedeambacht (een
beschrijving van dit laatste instrument is in de bijlage onder Arnemui
den opgenomen)19.
Radermacher schijnt niet onverdienstelijk te hebben gemusiceerd. Betje
Wolff, die in haar Vlissingse periode tot zijn vriendenkring behoorde,
noemt hem een groot muziekkunstenaar. Ook in het ter ere van
29