Radermacher geschreven gedicht "Lierzang aan Phüantrope" roemt zij
zijn spel:
"Hoor lieve zangrei maal op maal
Hoor lang o schelle nachtegaal
Mijn vriend zijn grooten Schepper prijzen
Daar hij zijn schoon klavier bespeelt
Of grootschen orgeltoon doet rijsen
En liefde en deugd en vriendschap streelt20."
Deze strofe is een herinnering aan een van de vele huisconcerten die
Radermacher organiseerde. Daarbij traden ook beroepsmusici op,
zoals de stadsorganist Willem Lootens en de kapelmeester van de con
certzaal aan het Molenwater, Johan Michael Heinrichs. Twee luister
rijke concerten ter gelegenheid van het bezoek van de stadhouder
Willem V aan Zeeland in 1786 heeft Radermacher in een dagboek
beschreven. Het eerste was een "concert en collation" op de buiten
plaats Poppenroedeambacht. Vol trots noteerde Radermacher dat
prinses Louise, een dochter van stadhouder Willem V, ook enige
malen zijn klein orgel bespeelde. Het tweede concert vond plaats in
het huis de Groote St.Christoffel aan de Dam te Middelburg, vooraf
gaand aan een souper. Bij dit "concert van musicq van orgel en clave-
cimbel gepaard" traden Willem en Pieter Lootens op, Heinrichs en de
orgelmaker Frederik van der Weele. Ditmaal speelde de prinses
"extra fraay en konstig" op de clavecimbel21.
Aan het stedelijk muziekleven heeft Radermacher bijgedragen door
initiatieven voor het stichten van een concertzaal boven het ijkkantoor
aan het Molenwater en het plaatsen van een orgel in de Oostkerk22. Al
in 1763 diende hij bij het stadsbestuur van Middelburg een rekest in
voor het aanbrengen van een orgel in de Oostkerk, compleet met
tekeningen en een beraming van kosten20. Dit initiatief had echter pas
in 1778 het gewenste resultaat, toen de invoering van de nieuwe psalm
berijming orgelbegeleiding meer dan ooit noodzakelijk had gemaakt.
Radermacher nam overigens in de discussie over de manier van zin
gen van de nieuwe psalmen een gematigde houding aan. In een pamflet
"Aanmerking op het gewoon psalmgezang in de Nederduitse Gerefor
meerde Kerken met een korte aanleiding ter verbetering van het zelve"
zette hij uiteen dat het uit muzikaal oogpunt wel gewenst was onder
scheid tussen hele en halve noten te maken, maar dat dit in de prak
tijk niet uitvoerbaar was, omdat de kerkgangers in het zingen te weinig
geschoold waren. Slechts door geleidelijke oefening zou hierin ver
andering kunnen worden gebracht, een opvatting, die door de stads
organist Willem Lootens werd onderschreven24.
Behalve bij de bouw van het orgel in de Oostkerk heeft Radermacher
geadviseerd bij een uitbreiding van het orgel van de Nieuwe Kerk in
176825. Verschillende malen schonk hij verfraaiingen voor orgels in
30