Het pijpwerk van het orgel is grotendeels oorspronkelijk. Van de pres-
tant 8' bas zijn in 1960 de zeven grootste pijpen vernieuwd. Het
regeerwerk is op het klavier na origineel. Het klavier werkt via een
drukkersmechaniek op de ventielen. De windlade is chromatisch in
gedeeld met uitzondering van de cancellen voor c", cs", d" en ds" die
ten behoeve van de pianotrede aan het uiteinde van de lade zijn aange
bracht. Tussen de drukkers en de ventielen van deze cancellen zijn
een viertal wellen aangebracht. De pianotrede werkt op een serie
extra slepen boven die van de registers 5 t/m 9 zodat deze onafhanke
lijk van de registerknoppen kunnen worden uitgeschakeld. Het in
strument heeft een aangename klank, maar is wat effen en stereotyp
van intonatie; tussen prestant 8', prestant 4', octaaf 2' en flageolet
1' bestaat vrijwel geen verschil in klankkleur, wat bij een orgel van
dit genre toch mag worden verwacht.
Zoals reeds vermeld is in 1960 de oorspronkelijke opbouw van de
orgelkas hersteld. Deze bestaat uit een onderkast met een in het boven
blad opgenomen klavier, een ondieper tussengedeelte met een fraai
ajourgesneden raam tussen de registerpanelen en een eenvoudig vijf
delig front. Het paneel dat zich nu in de balustrade bevindt, is waar
schijnlijk afkomstig van de onderkast; rondom de muziektrofee be
vindt zich acanthussnijwerk van het zelfde type als op de hoekstijlen
van de onderkast. Het orgel is voorzien van fraaie beelden, die grote
overeenkomst tonen met de te Oostkapelle achtergebleven beelden
van het orgel in de Hervormde Kerk te Gapinge. Het orgel heeft deu
ren met een eenvoudige beschildering.
Het is niet gemakkelijk dit orgel te determineren. In zijn opbouw
een onderkast met het klavier in het bovenblad en een ondieper tussen
gedeelte met registerpanelen en een ajourgesneden raam toont het
enige overeenkomst met het orgel van Daniel Radermacher en in
mindere mate met het orgel van Ludovicus de Backer in de Hervorm
de Kerk te Oirschot. Dit geeft echter onvoldoende grond voor een
toeschrijving aan Ludovicus de Backer. Ook andere orgelmakers zoals
Albertus van Os te Vlissingen, Johannes van Overbeek en Frederik
van der Weele te Middelburg kunnen in deze trant hebben gebouwd.
Het probleem is dat geen orgels van deze makers bewaard zijn ge
bleven, althans geen gesigneerde exemplaren, zodat we niet over het
voor determinatie vereiste vergelijkingsmateriaal beschikken. Een ge
fundeerde toeschrijving van dit orgel lijkt mij daarom nog niet moge
lijk.
GAPINGE, HERVORMDE KERK
Toen het huispijporgel in de 19e eeuw steeds meer door de piano werd
verdrongen hebben een aantal van deze instrumenten een nieuwe
36