bestemming gevonden in kleine dorpskerken. Vroeg of laat zijn zij daar
echter door grotere orgels vervangen, doordat zij wegens slijtage of
door hun geringe omvang niet meer voldeden. De meeste instrumenten
van dit genre waren aan het begin van deze eeuw reeds verdwenen.
Een huisorgel dat aan dit lot ontkwam is het kabinetorgel van de Her
vormde Gemeente te Gapinge. Deze kocht het in 1903 aan van de
Hervormde Gemeente te Oostkapelle, aan wie het in 1873 was gelega
teerd door Abraham de Landmeter, een vermogend aannemer te
Middelburg30. Over de geschiedenis van dit orgel vóór 1873 is vrij
wel niets bekend. Waarschijnlijk was het orgel al in 1833 in het bezit
van De Landmeter40. Het moet van Zeeuwse herkomst zijn want in
de hoeden van enige gedekte pijpen bevinden zich stroken van een
Middelburgse krant uit 1804. Het orgel is nog vrijwel geheel in oor
spronkelijke staat. De bijbehorende beelden zijn echter achtergebleven
in de Hervormde Kerk te Oostkapelle, waar zij op de balustrade van
de orgelgalerij zijn geplaatst. Het orgel heeft deze dispositie:
1. Prestant 8' discant 5. Octaaf 2'
2. Holpijp 8' 6. Cornet 3 st. disc.
3. Prestant 4' 7. Quint 3' bas
4. Fluit 4' Tremulant
Klavieromvang C-d'".
Het pijpwerk van het orgel is vrijwel geheel origineel. Slechts de gre
nenhouten Cs, D, E en F van de holpijp zijn van later datum. Behalve
de bas van de holpijp heeft ook de fluit 4' van C tot F eikenhouten
pijpen. Het klavier is via een trekmechaniek met de windlade verbon
den. Om de hoogte van het weibord te beperken zijn de wellen uit
dun staaldraad vervaardigd en bevestigd met kleine krammen. Het
orgel staat nog in kamertoon, een halve toon beneden de gebruikelijke
toonhoogte, en is mooi van intonatie, de prestant en holpijp met een
volle toon, de fluit licht en helder, en fijne nuances tussen prestant 8',
prestant 4' en octaaf 2'.
De orgelkas is voor het grootste deel uit grenenhout vervaardigd. De
onderkast heeft aan de voorzijde overhoekse stijlen. Op het uitneem-
bare voorpand zijn met fraaie lijsten van rocaille snijwerk twee panelen
gemarkeerd. De bovenbouw is smaller en minder diep dan de onder
kast, waardoor aan de voorzijde ruimte voor het klavier is uitgespaard.
Dit ligt in het bovenblad van de onderkast en kon oorspronkelijk met
een soortgelijk geprofileerd dekstuk worden afgesloten. Boven het
klavier bevindt zich een paneel met een zelfde verloop als de kroon
lijst van het orgel: een hol, een recht en een bol gedeelte in een op
waartse beweging. Het beeldhouwwerk van het orgel is van een goede
kwaliteit en toont een late Lodewijk XV-stijl met asymmetrisch toege
paste C-vormige krullen, kuiven en schelpvormen. Het orgel bezit
deuren, die aan de binnenzijde zijn beschilderd met bloemmotieven
37