en muziektrofeeën in lichte tinten op een violet-rose ondergrond. Deze
beschildering is van goede kwaliteit. De oorspronkelijke kleur van het
orgel was mahonierood, daarna was het wit met donkere lijsten en
stijlen. Thans is de kas in een eikenhoutimitatie geschilderd.
Evenals het orgel in de Gereformeerde Kerk te Gapinge is dit orgel
niet gemakkelijk te determineren. Het vertoont weliswaar grote over
eenkomst met het De Backer-orgel in de Hervormde Kerk te Oirschot
maar de factuur van de frontpijpen korte spitslabia is duidelijk
afwijkend en ook de uitgesproken Lodewijk XV-stijl is voor deze in
1759 overleden orgelmaker minder waarschijnlijk. Ook in dit geval
is het niet mogelijk een gefundeerde toeschrijving te doen. Al blijft dit
orgel voorlopig nog in de sluier der anonimiteit gehuld, dit neemt niet
weg, dat het een zeer waardevol instrument is, dat een zorgvuldige
restauratie en een hereniging met zijn oorspronkelijke beelden verdient.
KOUDEKERKE, HERVORMDE KERK
Het orgel van de Hervormde Kerk te Koudekerke is in 1868 aange
kocht van de Hervormde Gemeente te Waardenburg41. Het was af
komstig uit de Hervormde Kerk te Neerijnen, die eveneens onder de
kerkvoogdij van Waardenburg ressorteerde. Uit het archief van deze
gemeente blijkt niet wanneer het orgel is aangekocht. Het wordt ver
meld in de kerkrekening van Waardenburg over het jaar 1778 in ver
band met een reparatie door de orgelmaker L. Houtappel. We mogen
aannemen dat het in de loop van de tijd door dezelfde orgelmakers is
onderhouden als het orgel te Waardenburg: 1785-1804 door A.F.G.
Heinemann, 1804-49 A. Meere sr. en jr., 1849-58 C. Stuiting en
1859-61 N.A. Naber42. In 1866 bood het kerkbestuur van Waarden
burg het orgel te koop aan in de Kerkelijke Courant43. Het orgel had
toen deze dispositie:
1. Holpijp 8' 6. Cornet 3 st. disc.
2. Viola di gamba 8' disc. 7. Spitsquint 3'
3. Prestant 4' 8. Quint 1 1/3'
4. Fluit 4' 9. Mixtuur 3 st.
5. Octaaf 2' 10. Trompet 8' bas/disc.
Bij de plaatsing te Koudekerke is het orgel enigszins gewijzigd door
P.M. van Sprang te Vlissingen. Deze heeft de windlade een halve slag
gedraaid en in een uitbouw aan de achterzijde de trompet, viola di
gamba en een nieuwe prestant 8' opgesteld met vervoeringen naar de
lade. De quint 1 1/3' is door Van Sprang weggenomen. Het orgel
bleef in deze toestand tot de restauratie in 1953. Ten behoeve van
deze restauratie is in 1951 door de heer L.E. Emé een onderzoek
ingesteld. Deze ontdekte achter de bestaande naamplaatjes oude re-
38