Uit boringen in de pijpstokken bleek dat de prestant 8' disc, en de fluit 4' als registers niet oorspronkelijk konden zijn en dat zich op deze plaatsen respectievelijk een cornet 3 st. en een mixtuur 3-4 st. hadden bevonden; eveneens dat de dulciaan oorspronkelijk een vol ledig register was48. Bij de restauratie is de oude dispositie hersteld, waarbij het pijpwerk van de prestant 8' en de fluit 4' voor zover dat oorspronkelijk was opnieuw is gebruikt. De holpijp 8', waaraan de elf grootste pijpen ontbraken, is met nieuwe eikenhouten pijpen aange vuld. Bij de octaaf 4' zijn de vijf grootste vurenhouten pijpen door eikenhouten pijpen vervangen. De dulciaan 8' is uitgebreid met een bas. De restauratie van het instrument omvatte verder het herstellen van de oorspronkelijke windvoorziening, het reviseren van windlade en mechaniek en het aanbrengen van een nieuw klavier. De dispositie van het orgel is thans als volgt: 1. Holpijp 8' 5. Quint 3' 2. Octaaf 4' 6. Sesquialter 2 st.disc. 3. Octaaf 2'bas/disc. 7. Mixtuur 2-3 st. bas/disc. 4. Cornet 3 st. 8. Dulciaan 8' Tremulant. Ventiel. Klavieromvang C-d'". Ook de orgelkas heeft in 1963 een grondige restauratie ondergaan. Vóór de restauratie van het kerkgebouw was het orgel op zeer onbe holpen wijze geplaatst. De bekroning van de middentoren was aan de balustrade van het oksaal bevestigd omdat het lage plafond daarvoor geen ruimte liet. De gebeeldhouwde zijstukken waren hoger aange bracht om ze niet achter de balustrade te laten schuilgaan. Bij de restauratie is de oorspronkelijke situatie hersteld en is de orgelkas tevens van zijn vernislaag ontdaan. Met deze restauratie is een uiterst waardevol orgel in eer hersteld. Het mag gelden als het best geconserveerde exemplaar van de instrumen ten, die Thomas en Peter Weidtman in Nederland hebben gebouwd. Het orgel heeft een zeer mooie, serene klank met een fijnheid en helderheid die dergelijke, voor particulieren gebouwde instrumenten, vaak kenmerkt. Opmerkelijk is dat de quint 3' in het front is geplaatst. Vermoedelijk heeft Weidtman dit gedaan om de hoogte van het front te beperken. De orgelkas is van een eenvoudige, strakke opzet. Het front heeft dezelfde breedte als de onderkast en bestaat uit twee schuin oplopende velden naast een middentoren. De eenvoud van deze vormgeving wordt gecompenseerd met een grote rijkdom aan ornamenten. De middentoren heeft een fraai sierstuk, bestaande uit een bekroond me daillon met een muziektrofee omgeven door acanthuslofwerk. Op de zijvelden naast de middentoren bevinden zich engeltjes met rijk ge drapeerd kleed en acanthussnijwerk aan de voeten. De figuren aan de onderzijde van de onderkast stellen Nereïden op een golvend water- 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 41