geveiss. In dit kerkje werd in 1707 het orgel geplaatst dat nu het hoofd werk vormt van het orgel in de Lutherse Kerk aan het Singel. In de notulen van de kerkeraad is in het begin van 1706 voor het eerst sprake van plannen voor de bouw van een orgel. Enige liefhebbers boden geld aan voor dit doel, wat de kerkeraad animeerde om voor bereidende werkzaamheden te laten uitvoeren. Nog het zelfde jaar werd het kerkgebouw van een gewelf en twee galerijen voorzien. En kele leden togen naar Holland om een bekwaam orgelmaker te zoeken. Zij hadden spoedig succes. Johannes Duyschot en zijn zoon Andries waren bereid de bouw van het orgel op zich te nemen69. Johannes Duyschot werd in 1646 te Amsterdam geboren en was een zoon van Roelof Barents Duyschot, die zijn loopbaan als orgelmaker was begonnen in dienst van de familie Van Hagerbeer en sinds 1670 zelfstandig werkte. Johannes Duyschot werkte aanvankelijk in dienst van zijn vader en sinds 1686 zelfstandig. Zijn voornaamste werken zijn het orgel van de Westerkerk te Amsterdam (1686), het orgel van de Oude Lutherse Kerk te Amsterdam, thans in de Nieuwe Kerk te Middelburg (1691-93), en het orgel in de Nieuwe Kerk te 's-Graven- hage (1700-1702). Andries Duyschot werd in 1676 geboren en werkte sinds het begin van de 18e eeuw met zijn vader samen70. Hij was geen orgelmaker van grote betekenis. Johannes en Andries Duyschot sloten 16 april 1706 met de kerkeraad van de Lutherse Gemeente te Middelburg een contract voor de bouw van het nieuwe orgel. Uit de kerkrekening blijkt dat het contract was opgesteld door Jacob Cools, die in deze jaren te Middelburg werkzaam was en wellicht ook voor dit project is aangezocht. Volgens het bestek zou het orgel negen regis ters tellen met een toonbereik van C-c'", De prijs bedroeg 1500, terwijl de ouderling Helleson nog een dukaton als verering in het voor uitzicht stelde. Andries Duyschot verplichtte zich voor het geval zijn vader vóór de oplevering van het orgel kwam te overlijden het werk te voltooien71. Ruim een jaar later was het orgel gereed. Het werd gekeurd door H. Wilkens, organist van de St.Laurenskerk te Rotterdam. Deze verklaarde dat het werk geheel conform het bestek was uitgevoerd, en een "deug delijk deftig geluid" bezat72. Het orgel had deze dispositie: 1Prestant 8' 6. Cornet 5 st.discant 2. Holpijp 8' 7. Quint 3' 3. Octaaf 4' 8. Mixtuur 2-4 st.bas/disc. 4. Open fluit 4' 9. Trompet 8' bas/disc. 5. Superoctaaf 2' Tremulant. Klavieromvang C-c"'. Aangehangen pedaal C-c'. Het werk van Johannes en Andries Duyschot is op de trompet 8' dis cant na geheel intact gebleven. Het bezit een zeer fraaie klank en is evenwichtig van opbouw. De achtvoets-registers hebben een volle dra- 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 50