van de orgels uit Middelburg betekende tevens het vertrek van Roose uit deze stad. Maar zijn goede naam als orgelbouwer bleef voortleven. Toen de magistraat aan het einde van de 16e eeuw besloot in de Nieuwe Kerk een orgel te laten bouwen kreeg hij daartoe de opdracht. De bouw van dit instrument wordt in de volgende paragraaf behandeld. MIDDELBURG, NIEUWE KERK 1. HET 17e-EEUWSE ORGEL Met de verkoop van de orgels van de St.Maartens- en St.Pieterskerk was aan de orgelcultuur te Middelburg een abrupt einde gekomen. Hoewel strenge calvinisten ongetwijfeld zeer tevreden waren met deze situatie, zullen velen zich spoedig hebben gerealiseerd, dat met het verwijderen van de orgels uit de kerken ook een deel van het open bare muziekleven was komen te vervallen. Toen in vele andere plaat sen de orgels aan het einde van de 16e eeuw weer voor dat doel in orde werden gebracht, besloot de magistraat van Middelburg dan ook een nieuw orgel in de Abdijkerk te laten bouwen. Men droeg de bouw van dit orgel in 1597 op aan Jan Roose, die zich, nu het getij weer begon te keren, weer in Nederland had gevestigd. Deze opdracht bewijst wel, dat hij met zijn werk vóór 1576 een goede indruk had achtergelaten. Roose heeft het werk echter niet kunnen voltooien. In 1599 moest hij het wegens blindheid overdragen aan Johan Morlett, een uit Arnhem afkomstige orgelmaker. Morlett voltooide het instrument in 1603, waarna het door niemand minder dan Jan Pietersz. Sweelinck werd gekeurd. Hij moet een gunstig rapport hebben uitgebracht, want Morlett ontving nog een verering van 100, een voor die tijd aanzienlijk bedrag. De orgelkas werd gebouwd en waarschijnlijk ook ontworpen door de schrijnwerker Tieleman Geerbrant, de "orgelstoel met sijn ceuvelets en solders" door de timmerman Jan Christoffels. In 1601 ontving Tieleman Geer brant nog een betaling voor het verbreden van de orgelkas mogelijk die van het rugpositief in verband met een uitbreiding met V/2 register en het aanbrengen van een hemel boven het orgel102. We kennen het uiterlijk van het orgel door een tekening in de verzameling van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen100. Op grond van de op de orgelluiken weergegeven beschildering die in 1708 werd aange bracht moet de tekening in de 18e eeuw worden gedateerd. Het is daarom niet zeker in hoeverre de tekening het oorspronkelijk uiterlijk van het orgel weergeeft. Vermoedelijk zijn de brede zijvelden in 1708 bij een verbouwing door Jacob Cools aangebracht ten behoeve van het pedaal, een zelfde ingreep als bij het orgel in de Grote Kerk te Goes in de jaren 1704-11 plaats vond. Ook een analyse van de maat- 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 58