vertrek naar Duitsland. Hij deed de aanbeveling zich te wenden tot de orgelmaker Jan Norel te Kalkar111. Norel verscheen 17 October 1657 in de kerkeraad. Men accepteerde zijn aanbod voor de bouw van een klein orgel en ongeveer een jaar later kon dit instrument worden geplaatst112. De overeenkomst met Norel is niet bewaard gebleven, maar we kunnen de dispositie aflei den uit de eerste overeenkomst met Duyschot van 21 augustus 1690116: 1. Holpijp 8'disc. 5. Octaaf 2' 2. Quintadeen 8' 6. Sifflet 1' 3. Prestant 4' 7. Sesquialter 4. Holpijp 4' 8. Scherp Volgens de beschrijving van Philips von Zesen was het een mooi in strument maar van begin af aan ontoereikend voor de begeleiding van de gemeentezang114. Het is dan ook niet te verwonderen, dat steeds weer voorstellen werden gedaan een groter orgel aan te schaf fen. Zo deed men in 1672 een voorstel een orgel te Hamburg aan te kopen en in 1676 een orgel, dat naar Portugal was gezonden maar door een kaperschip in Engeland was opgebracht. In 1680 bleek te Rees een nieuw orgel te koop door het overlijden van de orgelmaker. Men ging echter op geen van deze voorstellen in115. In 1690 besloot de kerkeraad eindelijk tot vergroting van het orgel over te gaan. Voor deze verbouwing lieten de kerkmeesters hun keus vallen op Johannes Duyschot, die naar aanleiding van het orgel in de Lutherse Kerk te Middelburg al ter sprake is gekomen. Het eerste grote werk van Johannes Duyschot was het orgel in de Westerkerk te Amsterdam in 1686. Hiermee verwierf hij een goede naam en de kerkmeesters van de Lutherse Gemeente wensten de ver bouwing van hun orgel ook door "den orgelmaker van de Westerkerk" te laten uitvoeren116. In de overeenkomsten met Duyschot in de jaren 1690-92 kunnen we twee fasen onderscheiden: in de eerste was een orgel met hoofd- en bovenwerk en pedaal voorzien, in d'e tweede was het bovenwerk vervangen door een rugwerk111. De dispositie die in het eerste contract was voorzien luidt als volgt: Hoofdwerk: Bovenwerk: Pedaal: 1. Prestant 8'disc. 2 st. 1. Holpijp 8' 1. Bourdon 16' 2. Octaaf 4' 2. Holpijp 4' 2. Prestant 8' 3. Superoctaaf 2' 3. Octaaf 2' 3. Trompet 8' 4. Cornet 4. Sifflet 1' 5. Mixtuur 5. Sesquialter 6. Scherp Dit mag een voor het einde van de 17e eeuw wat ouderwetse dispositie worden genoemd: een "principaal", op de cornet na uitsluitend pres- 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 62