bouwden zij een orgel van twaalf registers voor de Hervormde Kerk te Axel, wat hun in 1778 een klinkende aanbeveling van de burgemeester J. Paulus opleverde, waaruit Lootens in zijn Bericht uitvoerig citeert. Zij hadden dit orgel voor een "extra ceviele prijs" gebouwd en de Goese organist F.J. Heinrichs had verklaard dat het fraaier van geluid was dan de nieuwe orgels te Zierikzee, Vlissingen en Sommelsdijk. Van het werk van de gebroeders De Rijckere bleef behalve het orgel van de Oostkerk alleen het laatstgenoemde bewaard. De overige zijn of geheel verdwenen of alleen de kas bleef bewaard. Deze instrumenten schijnen, indertijd wel te zijn gewaardeerd. Het orgel te Moeskroen was volgens het keuringsrapport "d'une bonne égalité et promptitude, d'une bonne harmonie et consonance dans un bon accord"14^. Begin 1780 vestigden de gebroeders De Rijckere zich te Middelburg, waar zij een pakhuis tegenover de Oostkerk als werkplaats kregen toe gewezen. Al tijdens de bouw bleek dat zij eigenlijk niet in staat waren hun werk aan de Hollandse opvattingen aan te passen, ondanks her haalde verklaringen "dat het hun al om 't even was of zij in de Vlaamse, dan Hollandse gousting werkten." Hoe meer Lootens hen aansprak over afwijkingen van het bestek en andere fouten, des te halsstarriger gingen zij "in hun eigen gousting" verder en wensten niet op de vingers te worden gezien. Zij konden ook met goed recht toezicht weigeren omdat in de overeenkomst niet daarin was voorzien. Zo moest Lootens aanzien dat het orgel zonder verbetering van de opgemerkte fouten werd voltooid. Februari 1782 was het orgel gereed en begin maart werd het gekeurd door FJ. Heinrichs, organist te Goes, Joachim Reichner en Johannes Spoore- man, orgelmakers te 's-Gravenhage en Leiden. Het rapport van deze deskundigen was vernietigend: zij verklaarden dat de windlade van het rugpositief totaal onbruikbaar was en geen enkel register behoor lijk gestemd of geïntoneerd. De winddruk die in het bestek op 36 graden was bepaald bleek slechts 27 graden te bedragen. De De Rijckere's beloofden het orgel te verbeteren, waarmee zij echter al na drie weken gereed waren. Het orgel werd nu alleen door de organist Heinrichs gekeurd en diens rapport was gunstiger. Het orgel was rede lijk en bruikbaar wat ook een zekere Nagel, volgens Lootens kort tevoren van koetsier tot organist te Loosduinen bevorderd bevestigde. Na deze gunstige verklaringen kregen de gebroeders De Rijckere toe stemming te vertrekken met de belofte dat zij bij hun terugkeer na Pasen de laatste betaling zouden ontvangen. Zij keerden echter niet terug, wat wel een bewijs was dat zij zich de gebreken van hun werk terdege bewust waren. Na de tweede keuring eisten de intekenaren waar voor hun geld en drongen aan op ingebruikneming van het orgel. Lootens realiseerde 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1974 | | pagina 70