Middelburgse Oostkerk waar zijkapellen ontbreken, zodat de kerk
ruimte zeer kwetsbaar was. Over de plaats van het orgel is te voren
uitvoerig overlegd. Uit een bewaard gebleven rapport blijkt, dat men
aanvankelijk het plan had het orgel tegen het oostelijk wandvlak,
boven de ingang te plaatsen. Deze plaats bracht echter grote bezwaren
met zich mee. Hier was geen ruimte voor een balgenkamer zodat voor
dit doel een nis van ca. 1 m diepte in de muur moest worden uitge
broken. Dit laatste wordt in het rapport ernstig afgeraden, aangezien
dan het hardsteenwerk aan de buitenzijde van de kerk zou kunnen
ontzetten. Ondanks deze nis zou het orgel toch nog vrij ver in de
kerkruimte doordringen. De westelijke wand bood het voordeel dat de
ruimte boven de consistoriekamer als balgenkamer kon worden benut,
maar het klankbord boven de preekstoel zou niet kunnen worden ge
handhaafd159.
De keuze viel tenslotte op de westelijke wand, maar de oude preek
stoel werd niet in het ontwerp opgenomen. Waarschijnlijk heeft Kaijser
de eis gesteld een nieuwe preekstoel te mogen ontwerpen omdat de
oorspronkelijke te groot van afmeting was om in het ontwerp te wor
den ingepast150. In 1780 zijn orgelkassen, preekstoel, banken en tuin
naar Kaijsers ontwerp gebouwd1603-. De timmerman Marinus Vink
nam het timmer- en metselwerk voor zijn rekening, Hendrik van Diest
leverde het beeldhouwwerk en Thomas Gaal voerde het schilder- en
verguldwerk uit161. Voor de ondersteuning van het oksaal werden aan
beide zijden gemetselde pijlers opgetrokken en daartussen zware gebin
ten aangebracht die door de westwand tot in de buitenmuur van de
consistorie reiken. Tegen de pijlers zijn gebeeldhouwde voluten aan
gebracht, die het overhangend gedeelte van het oksaal dragen. Vanaf
deze voluten buigt het oksaal naar voren, waarna het opnieuw ver
springt ten behoeve van het rugpositief. Het rugpositief bezit een
vierkant middenveld en kwartronde zijvelden. Het hoofdwerk bestaat
uit een vierkant veld, dat met een segmentvormige boog is afgesloten
en door de middentoren wordt doorsneden. Naast dit veld bevinden
zich de pedaal torens. Orgel en preekstoel zijn rijk, maar niet overdadig
gedecoreerd. De panelen van de preekstoel zijn versierd met gekruiste
palmtakken rondom een medaillon met zonnebloem. Onder de volu
ten van het oksaal zijn muziektrofeeën aangebracht en onder het rug
positief verzilverde draperie, die in het midden door een adelaar wordt
gedragen.
Het rugpositief is in het midden bekroond met een medaillon met lint,
op de hoeken met muziektrofeeën die in 1798 door Daniel Rader-
macher werden geschonken162. Onder de pedaal torens bevinden zich
ramskoppen. De stijlen van hoofd- en rugwerkkas zijn versierd met
vergulde laurierbladen. De blinderingen boven de velden en torens be
staan uit lauwerkransen, aan de onderzijde uit eikenbladeren, terwijl
79