loof of Kerk mogten zijn, het streven der liberalen niet behoorde te
zijn om het onderwijs te bevorderen teneinde de Kerk te benadeelen,
maar alleen om de menschen verstandiger te maken en dat dit ook
mijn eenig doel in den strijd zou zijn.
Wat de Moderne Rigting 65 betreft, die heb ik steeds geldelijk eenigs-
zins gesteund - niet dat ik het daarmede eens was, maar omdat ze veel
liefderijker was dan de meeste anderen en omdat zij altoos minder in
strijd was met het gezond verstand dan de anderen. Ik beschouwde
haar dus als eerste trede op den weg van vooruitgang en dacht er over
als mijn vriend het Kamerlid Van Limburg Brouwer 66 die, toen ik
mij bezig hield met inzameling van gelden ten behoeve harer school
voor Licht, Liefde en Leven 67mij fl. 10 ter hand stelde - doch te ver
melden onder couvert omdat anders hij mogelijk de zaak bij onver-
draagzamen verdacht kon maken daar men wist dat hij geen Christen
maar een Bouddhist was.
In Den Bosch moetende pleiten over octrooiregt in zake suikerfabrie
ken vroeg Luyben 68, toen of vroeger lid van de 2e Kamer, Burge
meester en lid van het Hof, mij ten eten en vroeg ook Van Zinnicq
Bergmann 69 lid der 2e Kamer en Van der Does de Willebois 70 die
dat ook was. Toen de afstamming aan den praat kwam bleek het dat
ik de Geus afstamde van Alba 71Bergmann Ultramontaan van Luther
en Van der Does de Willebois idem van Van der Does uit Leiden.
Dus wel een quantum mutatum ab illo 72
Van Thorbecke werd algemeen gezegd dat hij niet begon als liberaal,
dat hij medewerker was van het Journal de la Haye, het officieel blad
van de Regering van Willem I en dat hij daarin de houding van Wil
lem I verdedigde en insgelijks diens dragonnades tegen de arme Af
gescheidenen, omdat dezen zich gemeenschappelijk tot uitoefening van
hunne godsdienst wilden vereenigen. Tegen 1848 verkeerde hij onder
de liberalen, wilde een getrapt kiesstelsel73 waar zijne Kiezersvereeni-
ging met Dr. [Van] Kaathoven74, ik meen de Voorzitter, tegen was.
Ik heb Thorbecke ook nooit horen zeggen: 'Ik ben een liberaal man',
maar [wel]: 'Ik ben een gouvernementeel man' 75
Thorbecke met al zijne verdiensten had ook groote fouten. Toen ik in
de Kamer kwam waren er eenige reactionairen, zooals Van Rappard
en Kien. Thorbecke stootte de menschen af en door zijnen toon en
omdat zijn wil moest gelden. Als Professor was dit reeds tegenover
zijne collegas het geval en hoorde ik wel eens van hen: 'Thorbecke wil
het'. In de Kamer stootte hij velen der liberalen van zich af zooals
Wichers, De Kempenaer, Pompejus van Zuylen (den Baron) Wintgens
en anderen die daarom uit persoonlijken tegenstand de conservatieve
partij vormden. Zie mijn betoog van 7 December 1875, blz. 607 76.
Onder zijne medestanders waren er van verschillend gehalte. B.v.
Hugenholtz77 die tegen mij zeide: 'Als ik u heden zeg dat iets wit is
109