vrede tusschen beide landen zouden verstoren 14S. In dien tijd werd aan de 2e Kamer aangeboden een wetsvoorstel ter bekragtiging van eene overeenkomst tusschen België en Nederland tot aanvulling van het Handels- en Scheepvaartverdrag tusschen beide landen van 12 Mei 1863. Zie Handelingen, 1865-'66, Bijlagen bl. 1233. Het eindverslag, Bijlagen blad 1274, had geene beduidende op merkingen in. Het wetsontwerp werd behandeld in de zitting [der] Tweede Kamer van 10 Maart 1866. Zie Beraadslagingen blad 459. Ik 122. had vernomen dat Van Zuylen (de baron) uit verontwaardiging tegen België het wetsontwerp wilde doen vallen. Dit kwam mij ongeraden voor. Daar kon groote verbittering uit voortspruiten. Ik vroeg daarom dadelijk het woord om te volstaan met eene scherpe berisping aan Rogier en waarschuwde mijne vrienden tegen de gevaren van eene af stemming. Van Zuylen stelde toen voor verdaging tot Paschen - name lijk zijn vriend Van Heiden Reinestein deed dit. Maar dan waren wij op den weg der afstemming als - wat niet waarschijnlijk was - eens geene buitengewone reden tot aanneming zich in die één of twee maanden voordeed. Ik bestreed dus natuurlijk dit voorstel. Dat werd verworpen en het wetsvoorstel aangenomen met algemeene stemmen op één na 144 Van Van Kerkwijk kan niet gezegd worden dat hij zijn best niet deed om vooruit te komen. Ik at met hem langen tijd aan eene tafel met eenige vrienden in de Toelast us. Hij was ingenieur bij de telegraphie. Hij was van Overflaklcee en was eens belast met de oprigting van een telegraafkantoor te Brouwershaven. Toen Anemaet146 aftrad zocht hij hem te vervangen, deed zich door zijne orthodoxe familie uit Over- flakkee daar aanbevelen als orthodox en door de Zierikzeesche Nieuws bode1*7, een schendblaadje, als liberaal in Schouwen en Duiveland. 123. De deftige lui in Zeeland waren tegen hem. De mindere klassen, be werkt door de Zierikzeesche Nieuwsbode waarin men zegt dat hij aan- deelen genomen had, voor hem. Later 148 kwam Fokker bij mij en zeide dat Fock, de Minister, hem bij eene op handen zijnde herziening van de kiesdistricten verzocht had zijne opmerkingen betreffende de indeeling mede te geven. Fock had mij niet kunnen vinden - ik was in Zeeuws-Vlaanderen - doch had aan Fokker verzocht ook mij het verzoek over te brengen. Overeen komstig het aangenomen begrip van dubbele kiesdistricten gaf ik in overweging dat Goes en Zierikzee, met afscheiding van Overflakkee, tezamen een dubbel district zouden worden. Fokker vond dit goed en deelde onze opmerkingen aan Fock mede. Fock vereenigde zich daarmede en stelde dat voor. Doch Van Kerkwijk begreep dat hij persoonlijk gevaar zou loopen en bewerkte Thorbecke en Van de Putte in zijnen geest, hun wijs makend dat dat district conservatief zou zijn, wat ten eenen male onmogelijk was daar het groote deel van 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1975 | | pagina 122